In TROUW een opiniestuk van Hans Goslinga over het schrappen van het wetsartikel op het verbod op godslastering, uit 1932. De hierboven genoemde titel van het artikel is leuk gekozen. Er zijn, los van de omvang van het godsgeloof, wel een paar goede redenen het veelbesproken, maar nauwelijks ingezette artikel uit 1932 uit het strafrecht te halen, aldus Goslinga. De voornaamste is dat het een volkomen dode letter is, sinds de Hoge Raad in 1968 in het Ezelproces tegen de schrijver Gerard Reve vaststelde dat het zo goed als onhanteerbaar is als juridisch instrument. Het bewijs van opzettelijk smalen valt niet of nauwelijks te leveren en het doel van het artikel roept vooral veel misverstanden op. Het punt is niet dat religieuze minderheden, als zij al bescherming nodig hebben, zijn geholpen met een bepaling die een dode letter is geworden. Het punt is dat zij zich in onze democratische rechtsstaat veilig en vrij moeten kunnen voelen en dat de zaken die voor hun heilig zijn, zolang deze binnen de wet blijven, worden gerespecteerd. De suggestie dat religie in het moderne, seculiere Nederland een achterhaalde, zo niet achterlijke zaak is, draagt daar niet aan bij, aldus Goslinga.
D66 en SP zijn helemaal van God los
03.12.12 11:15 PM