De Vrije Gedachte
De Vrije Gedachte
Atheïstisch-Humanistische Vereniging

Paulos, Paas en Peels | Jan Willem Nienhuys

11.04.21 05:36 PM Door De Vrije Gedachte

Paulos, Paas en Peels

John Allen Paulos: Irreligion verscheen in 2008 en volgens mij is het nooit besproken in De Vrijdenker en ook nooit vertaald in het Nederlands. Paulos is een wiskundige die eerder (1988) schreef over de gevolgen van ongecijferdheid. Pieter Drenth noemt in Geloof in de wetenschap (2020) Paulos in een adem met religiecritici zoals Dawkins, Hitchens en Harris, en zwaait hem zelfs lof toe.
  Paulos vat de meeste argumenten voor het bestaan van God samen, en legt uit waarom die volgens hem ondeugdelijk zijn. De pro-God argumenten kunnen ruwweg worden onderverdeeld in ‘bewijzen’ en gevoelsargumenten. De bewijzen zijn veelal van het type: dit snap ik niet, dus God heeft het gedaan.

  In plaats van ze op te sommen, ga ik enkele ervan illustreren aan de hand van het boek van Stefan Paas en Rik Peels, God bewijzen: argumenten voor en tegen geloven (2013). P&P noemen voor zover ik kan nagaan Paulos nergens. Ze citeren wel uitgebreid auteurs als Herman Philipse, Richard Dawkins, Daniel Dennett, Victor Stenger, Etienne Vermeersch en Frans de Waal. P&P bespreken pas in hoofdstuk 5 de klassieke godsbewijzen.

 

Eerste oorzaak

Ze beginnen daar met het ‘eerste oorzaak’-bewijs. Onze dagelijkse ervaring zegt dat alles een oorzaak heeft, dus moet het universum ook een eerste oorzaak hebben. Die kennen we niet. Dus God. Ook Paulos begint hiermee, en hij merkt meteen op dat het argument inhoudt dat ook God dan een oorzaak moet hebben. Je zou ook kunnen zeggen dat als álles een oorzaak heeft, de keten van oorzaken nergens stopt als je teruggaat in de tijd. Tussen haakjes: serieuze theologen, door schade en schande wijs geworden, zijn niet meer geïnteresseerd in bewijzen voor het bestaan of niet-bestaan van God. P&P decreteren echter dat ‘alles heeft een oorzaak’ alleen voor gewone tastbare zaken geldt, maar niet voor God.
  Volgens mij is er nog een punt dat gemeenlijk in deze discussies over de eerste oorzaak over het hoofd gezien wordt. Oorzaak en gevolg vormen geen keten, maar een zich snel vertakkende boom. Elke gebeurtenis heeft meerdere oorzaken en in veel gevallen speelt het toeval een grote rol. Elke gebeurtenis heeft ook meerdere gevolgen. Als je ver genoeg teruggaat in de tijd, is alles wat er toen gebeurde in het thans zichtbare deel van het heelal en misschien wel een groter gebied de ‘oorzaak’ van elke gebeurtenis nu.
  Onze natuurkunde heeft al een bewonderenswaardige prestatie geleverd door een redelijk samenhangend verhaal te produceren over de geschiedenis van het universum sinds de oerknal. Wat daarvoor kwam (als ‘tijd’ zoals wij die kennen toen een zinnig begrip was) weten we niet. Of de tamelijk ingewikkelde regels die sinds die tijd het gedrag van elementaire deeltjes beschrijven, uit veel simpeler wetten voortvloeien, is onbekend. Er is geen enkele reden om dit gat in onze kennis op te vullen met een god, laat staan met de God van de christenen.

 

Bewustzijn

P&P snappen niet wat bewustzijn is en hoe het functioneert. Dus God. Het probleem met bewustzijn (voor P&P) is dat het volgens hen iets immaterieels is. ‘Hoe kan het dat als je een bepaalde hoeveelheid materie samenraapt … er opeens zoiets ontstaat als bewustzijn?’ Een nonchalante manier om zowat vier miljard jaar evolutie te bagatelliseren. Als er een pure geest zoals God bestaat, is het veel meer voor de hand liggend dat die God mensen voorziet van bewustzijn, zeggen ze, met een miraculeus inzicht in wat eventuele goden zoal doen.
  Het komt me voor dat bewustzijn zo mysterieus is omdat onze hersenen ons geen zintuiglijke indrukken verschaffen over hun eigen functioneren, net zo min als we onze eigen ogen zien en geen enkel idee hebben van alles wat er in ons hoofd gebeurt voordat er een stabiel beeld van onze omgeving doordringt tot ons bewustzijn.
  We zijn op het ogenblik zover dat we de werking van het zenuwstelsel van piepkleine wormpjes kunnen beginnen te modelleren. Die wormpjes[1] bestaan uit ongeveer duizend cellen en ze hebben 20.000 genen. Hoe de pakweg honderd miljard zenuwcellen onder ons schedeldak in het algemeen werken, daar zijn we nog lang niet achter.

    In wezen is dit bewustzijnsargument gebaseerd op subjectieve gevoelens. Paulos noemt drie argumenten van dit type: 1. ik voel gewoon dat God bestaat; 2. er moet toch meer zijn want anders zou de wereld zo deprimerend zijn; 3. alle wereldbeschouwingen zijn even waardevol, dus mijn godgeloof is ook waardevol. Het bewustzijnsargument noemt hij volgens mij niet.
  P&P noemen wel religieuze ervaringen. Ze komen ook met een tegenargument: als je godservaringen van betrouwbare kennissen of beroemde heiligen gelooft, moet je dan ook de buurman geloven als die voelt dat hij contact heeft gehad met zijn overleden vader? Nee, zeggen P&P, die vlieger gaat niet op. Dode mensen leven niet, dat is zo klaar als een klontje, die kunnen dus niks doen. Maar een almachtige God kan alles – aldus P&P.

 

John Allen Paulos

 

Stokpaardje

Hier moet u me toestaan even mijn stokpaardje te berijden. Het godgeloof is lang geleden ontstaan uit het geloof aan vooroudergeesten. Dat ging niet vanzelf. Daar waren mediums, toverdokters, die bij tegenspoed de betrokkenen wijsmaakten dat ze de voorouders gunstig moesten stemmen. Met andere woorden, religie begon met buurman of -vrouw die beroepsmatig met doden praatte. Om hun broodwinning en invloed te behouden gingen die mediums die geesten als steeds machtiger voorstellen en van alles bedenken om het geloof te stimuleren, bijvoorbeeld misbruik maken van het feit dat wanhopige en onzekere mensen zich aan strohalmen vastklampen. Het vuur van religie moet voortdurend worden opgestookt, anders gaat het uit. In elk geval is de geschiedenis van het christendom een lang uitgesponnen drama waarin de priesters – oorspronkelijk een soort boekhouders of managers – en meer speciaal de bisschoppen en nog meer speciaal de bisschop van Rome en zijn entourage, zich voortdurend meer macht, rijkdom en aanzien verschaften.
  P&P beginnen trouwens hun werk met de verrassende visie dat godsgeloof eigenlijk helemaal niet verdedigd hoeft te worden, want vrijwel iedereen doet het. De bewijslast zou bij de ongelovigen liggen. Dat is een argument dat Paulos helemaal gemist heeft (net als trouwens P&P’s argument dat religie toch zo gezond is). Als de medici op die manier waren omgegaan met de methode van aderlaten bij elk gezondheidsprobleem, zouden ze nu nog steeds bij alle zieken bloed aftappen. Het is wel een merkwaardige opvatting als men enkele pagina’s verderop de vraag naar de oorsprong van het universum zo urgent vindt, dat daar iets over gezegd moet worden. Zouden P&P dan om te beginnen niet eens nagaan wat de oorzaak is van het geloof in onzichtbare mensen, en belangrijker, wie of wat al die geloven in stand houdt en zelfs uitbreidt met allerlei bizarre elementen?

 

Fijnafstemming

Een van de raadsels van de kosmologie is dat diverse natuurconstanten waarden hebben die tamelijk nauw luisteren. Met iets andere waarden zouden er geen sterren of verschillende atomen kunnen ontstaan, zou het universum snel ophouden met uitdijen, kortom zou het universum zoals wij dat kennen er totaal anders uitzien. Er zijn tal van argumenten van dit type, en Paulos behandelt ze als tweede in zijn lijst. Ruim twee eeuwen geleden was de levende natuur onderwerp van eenzelfde soort verwondering. Daar is alleen nog maar amateuristisch gesputter van over van mensen die laatste paar evolutiepuzzeltjes voor zo onoplosbaar houden dat God het wel gedaan moet hebben.
  Al die argumenten zijn vergelijkbaar met het gevoel van een loterijwinnaaar: de kans om te winnen is zo klein, er moet wel een bedoeling achter zitten dat ik de hoofdprijs gewonnen heb. Bij een loterij weten we nog hoe het kansmechanisme werkt, maar bij het universum weten we helemaal niet of er wel een kansmechanisme is. In plaats van te zeggen ‘we weten het niet’, scheppen P&P op dat zij een verklaring hebben (één God) die een stuk eenvoudiger is dan een theorie die buitengewoon speculatief is en die aanneemt dat er wel 10 tot de macht 500 universa bestaan. H. L. Mencken schreef in de context van religieuze verklaringen in 1920: Voor elk menselijk probleem is er altijd een welbekende oplossing: simpel, plausibel en fout.

 

Wonderen

Dat die natuurconstanten zo mooi samenwerken, zou je een wonder kunnen noemen, net als de eerste de beste paardenbloem trouwens, maar doorgaans gaat het bij wonderen om wonderbaarlijke genezingen van gelovigen. Het belangrijkste wonder van het christendom is de verrijzenis van Jezus uit de doden. Als dat niet waar is, dan is het hele christelijke geloof waardeloos, schreef de apostel Paulus al (1 Cor. 15:14). Het probleem met wonderen is natuurlijk dat we zelden direct met wonderen te maken hebben, maar met verhalen van derden. Dan adviseert de filosoof Hume ons om na te gaan welk van twee dingen het meest aannemelijk is: het is gebeurd zoals verteld, of het is fake news. Omdat liegen en bedriegen vaak voorkomen bij religieus gemotiveerden, wint de tweede optie meestal. Doden die tot leven komen zijn niet eens zo uitzonderlijk als wonderverhaal. De zogeheten Lijkwade van Cadouin dook in het begin van de dertiende eeuw in Frankrijk op. Pas in 1933 realiseerde men zich dat in de decoraties aan de uiteinden in feite de naam (in Koefisch schrift) van een kalief uit Cairo in de elfde eeuw te lezen was. Van deze lijkwade werd gezegd dat die zeker zestig personen uit de dood had opgewekt.
  Paulos rangschikt dit type argument ook onder subjectieve argumenten. Als bidden tot overledene X gevolgd wordt door genezing van ziekte Y, dan kan dat voor betrokkene natuurlijk aangrijpend zijn, maar zelfs als het medisch gesproken ongewoon is, dan nog is er geen reden voor buitenstaanders om te denken dat overledene X hier de hand in heeft gehad en al helemaal niet dat niet X, maar God het heeft gedaan – uiteraard nadat Hij zelf ziekte Y had veroorzaakt!

Anselmus

P&P presenteren als laatste het zogeheten ontologisch argument, afkomstig van Anselmus. Paulos rangschikt het onder de klassieke argumenten. Ik heb er al eerder over geschreven, daarom zal ik kort zijn. Anselmus gaf een ‘definitie’ van God, en redeneerde dat ‘bestaan’ volgt uit de definitie, en Presto! Dat kan ik nog korter: ‘God is per definitie de eeuwig bestaande. Presto!’ Anselmus had verzuimd aan te tonen dat de definitie vrij was van dubbelzinnigheden en niet tot strijdigheden aanleiding gaf. De standaardmethode is dan dat je laat zien dat er iets niet-triviaals bestaat dat aan de definitie voldoet. Paulos spreekt dan ook terecht over ‘logische abracadabra’.

 


Je kunt natuurlijk wel proberen een wereldbeschouwing wiskundig in elkaar te zetten. Dat heeft Spinoza gedaan (niet bij P&P), en die kwam uit op God="Natuur." Anselmus, Spinoza en anderen ‘bewijzen’ het bestaan van God door een eigen definitie (andere mogelijkheden: ‘God is Liefde’ of ‘Iets’). Al deze zelfbedachte goden hebben hetzelfde nadeel als allerlei andere ‘bewezen’ goden: waarom zouden die nu juist de god van het christendom zijn?

    Over wonderen gesproken: is het niet wonderbaarlijk dat de wiskunde zo goed werkt om de wereld, speciaal de natuurkundige aspecten van de wereld te beschrijven? Nooit zul je zien dat apologeten hieruit concluderen dat God een wiskundige is en dat wiskunde dus de enig zinnige vorm van theologie is. Het is overigens wel zo dat, althans in de VS, van alle wetenschappers de wiskundigen het meest (ca. 1 op 7) godgelovig zijn.

 

De rechtvaardiging van God

P&P bespreken ook een aantal ‘bewijzen’ dat God niet bestaat en waarom die niet deugen. Het sterkste argument dateert al van ver voor het begin van onze jaartelling: als God alwetend, almachtig én algoed is, waar komt dan het lijden vandaan? Hoe is het gedrag van God te rechtvaardigen? In essentie komen P&P dan opeens met het ondoorgrondelijkheids-argument. Paulos bespreekt dit bij ‘moraal’: overal in de wereld hebben mensen dezelfde moraal. Dat is te toevallig om vanzelf te gebeuren. Dus God. Maar heeft God zelf wel enige moraal als hij het lijden op zo’n royale schaal toelaat?
  Ik betoogde al dat de georganiseerde religies zijn geëvolueerd uit pogingen de tegenspoed van afzonderlijke klanten van de stamsjamaan te verklaren uit ontevredenheid van vooroudergeesten of iets dergelijks. Bij de Grieken en de Romeinen waren de goden al een stuk verhevener en machtiger, maar ook zo grillig en onvoorspelbaar dat je ze maar beter te vriend kon houden met een offer op zijn tijd. In het christelijk geloof zijn beide kenmerken: verhevenheid en onbegrijpelijkheid tot het absurde uiterste gedreven. De kerkleiders hebben zich als het ware in de hoek geschilderd. De godgelovigen pretenderen dat ze van alles en nog wat van God weten, wat die wil en wat die gedaan heeft, doet en gaat doen, maar zo gauw als ze bij een tegenspraak komen, geven ze niet thuis. Hoe anders dan in de echte wetenschap: daar heeft een idee afgedaan als het tot strijdigheden leidt.

 

------------------

 

[1] Caenorhabditis elegans (noot van de redactie)

Artikel uit Vrijdenker april 2021

De Vrije Gedachte