De Vrije Gedachte
De Vrije Gedachte
Atheïstisch-Humanistische Vereniging

Kritische rationalist

13.07.09 06:30 PM Door De Vrije Gedachte
Bij voortduring wordt ongeloof tegen geloof en atheïst tegen theïst geplaatst, als zijnde vanzelfsprekende antagonisten. Dat is evenwel een onjuiste voorstelling van zaken, waarbij gemakshalve over het hoofd wordt gezien dat het hier om vergelijkingen gaat tussen twee parallelle in plaats van contraire ordes. Zo is het fictief mogelijk de empirisch geverifieerde zijnswerkelijkheid te ontstijgen door zich met allerlei bovennatuurlijke zaken in te laten. Deze afwijkende keuze heeft logischerwijs geen gevolg voor hen die op het natuurlijk pad blijven. Het is vanzelfsprekend niet zo dat het natuurlijk pad daardoor een, van het afwijkend bovennatuurlijk pad, afwijkend pad wordt! Met andere woorden: Als men van het natuurlijk pad afwijkt, is men wél een gelovige. Men is evenwel géén niet-gelovige als men dat niet doet. Men kan wel geloven, maar niet niet-geloven. Het is alleen mogelijk ongelovig te zijn betreffende feiten en niet inzake wanen. Zo is het heel goed mogelijk in een waan te geloven. Men kan echter niet ongelovig zijn waar het een waan betreft. Het is daarentegen wel weer mogelijk ongelovig te zijn aan een feit, door bijvoorbeeld alle bewijzen omtrent de bolvorm van de aarde naast zich neer te leggen. Men kan evenwel niet geloven dat de aarde een bol is. Dat is immers een bewezen feit. Dat is een zekerheid. De benaming atheïst komt voort uit de wonderlijke gedachtengang dat niet de godgelovige zijn onwaarschijnlijke bewering dat er een persoonlijke god bestaat moet bewijzen, maar dat het juist aan de niet-godgelovige is om aan te tonen dat zulks niet het geval kan zijn. Verstandelijk bezien, en bevestigd door de empirie, is niet de stelling dat zo'n god niet bestaat ongewoon, maar juist de stelling dat er wel zo'n god zou zijn. Dientengevolge is iemand die in een persoonlijke god gelooft wel een theïst, maar iemand die dat niet doet nog geen a-theïst! De belevingswereld van de godgelovige is gewoonweg niet de zijne. Die is van een orde, waar hij part noch deel aan heeft. Zijn belevingswereld is de waarneembare en beredeneerbare wereld om hem heen. In die verifieerbare werkelijkheid is het niet vanzelfsprekend een theïst te zijn, maar juist andersom! Zo is iemand die de geneeskunde uitoefent een medicus. Maar iemand die dat niet doet is - aangezien het hanteren van de stethoscoop geen gemeengoed is - daardoor nog geen a-medicus! Hij is alleen wat anders. Kapper of bakker, bijvoorbeeld. Het voorvoegsel a- wordt dan wel als niet of on- omschreven, maar dan toch uitsluitend in de betekenis van een reële tegenstelling, zoals asociaal versus sociaal en a-muzikaal naast muzikaal, en het bovendien aantoonbare oftewel objectieve zaken betreft. Die reële tegenstelling is er niet tussen theïst en atheïst, althans niet op een manier die zo'n schrijfwijze voor de niet-godgelovige rechtvaardigt. Theïsme is immers iets subjectiefs, iets puur denkbeeldigs. Het is juist de godgelovige die het verdient het voorvoegsel a- opgeplakt te krijgen! Mensen die alleen datgene voor bestaand aannemen wat waarneembaar, aantoonbaar dan wel beredeneerbaar is, noemen zich vaak (kritisch) rationalist (methodologisch gezien). De benaming irrationalist (a-rationalist) voor mensen met een mythisch wereldbeeld, zoals theïsten, komt dan - gelet op de aanwezige reële tegenstelling - geheel overeen met de daarvoor gebruikelijke prefixnaamgeving. Derhalve is rationalist/irrationalist te prefereren boven atheïst/theïst. (Bovenstaande tekst is lemma 153 uit mijn ideeënbundel Sprokkelhout) Gerhard Elferink

De Vrije Gedachte