Biology matters!

13.06.24 09:33 PM Door De Vrije Gedachte

Over de gevaren van genderideologie (1)

Inhoud van deze aflevering:

- Vrijdenkers en genderideologie

- Wat is genderideologie?

- Een detransitioner doet zijn verhaal

 

Vrijdenkers en genderideologie

Tijdens de Vrijdenkersdag op 18 mei begon ik mijn toespraak als volgt:

 

‘Vrijdenken is de opvatting dat men zich in het denken uitsluitend door de rede, wetenschap en logica laat leiden. Ik vrees dat er in vrijdenkerskringen nog te weinig belangstelling is voor alles wat met ‘gender’ te maken heeft. En dat vind ik vreemd en zorgwekkend. Genderidologie is namelijk onwetenschappelijk, heeft sterk religieuze kenmerken en logica is er taboe.

Genderideologie is tot in alle sectoren van de maatschappij doorgedrongen; ook in het onderwijs. Er worden vooral jongeren het slachtoffer van het genderdenken. Het maakt vele jongeren levenslang afhankelijk van medische zorg. Mij dunkt genoeg reden voor vrijdenkers om er eindelijk eens serieus aandacht aan te besteden.’

 

Het is mijn voornemen om de komende tijd deze problematiek de nodige aandacht te geven. In deze eerste aflevering zal ik kort ingaan op de vraag wat genderideologie is en daarna kunt u fragmenten lezen uit het levensverhaal van een Britse detransitioner. Onderliggende vraag: Is het verstandig om jongeren - maar ook ouderen - zelf te laten bepalen dat transitie de oplossing voor hun problemen is en moeten artsen daarin meegaan?

 

Wat is genderideologie?

Genderideologie kan gezien worden als een onderdeel van woke-ideologie. Woke-ideologie heeft meerdere namen, zoals Identity Politics en Social Justice Politics. Hoe we deze ideologie ook noemen, we kunnen de kern hiervan in drie stellingen samenvatten:

1 – De wereld bestaat uit onderdrukkers en onderdrukten, uit daders en slachtoffers

2 – De objectieve werkelijkheid doet er niet toe als deze strijdig is met de ideologie

3 – U dient zich in woord en daad aan te passen aan de eisen van mensen die deel uitmaken van een onderdrukte minderheid

 

Dit schema is toepasbaar op verschillende kenmerken waarop mensen van elkaar onderscheiden kunnen worden. Onderdrukkers kunnen bijvoorbeeld wit zijn, of man, of hetero. De onderdrukten zijn dan respectievelijk zwart, vrouw en homo.

Zodra mannen zeggen dat zij een vrouw zijn, behoren zij volgens de genderideologie (stelling 1) tot de onderdrukten. Dat zij nog altijd een penis hebben doet er niet toe (stelling 2). Als deze mannen, die zeggen dat zij een vrouw zijn, toegang eisen tot ruimtes die voor vrouwen bestemd zijn (toiletten, kleedkamers, opvanghuizen, vrouwengevangenissen, vrouwensport, dating sites voor vrouwen enz.), dan dienen zij die toegang te krijgen (stelling 3); wie daartegen bezwaar maakt wordt gestraft.

 

Om mogelijke misverstanden te voorkomen wil ik het volgende duidelijk maken. Er zijn door de hele geschiedenis heen en overal op de wereld baby’s geboren waarbij het geslachtsorgaan niet eenduidig mannelijk of vrouwelijk was. We noemen dat intersekse. Dat is de i uit lgbtqia+. Ook zijn er altijd en overal mensen geweest die van jongs af aan problemen hadden met hun biologische geslacht en die op enig moment besloten te gaan leven als het andere geslacht. Over deze twee groepen heb ik het hier nadrukkelijk niet.

 

Ik heb het over het feit dat genderideologie zegt dat biologie er niet toe doet en dat daarom iedereen zijn geslacht mag kiezen en dat de anderen daarin mee moeten gaan. Dat heeft allerlei consequenties. Het geeft bijvoorbeeld kwaadwillende mannen de gelegenheid de privacy en de veiligheid van vrouwen aan te tasten en in vrouwensport medailles voor de neus van vrouwen weg te kapen.

Maar waar ik mij persoonlijk vooral druk over maak is de val waar kwetsbare jongeren in lopen, als zij te horen krijgen dat je je eigen geslacht kunt kiezen (stelling 2) en dat de medische wereld daarin dient mee te gaan (stelling 3).

 

Sinds 2010 heeft zich explosieve stijging voltrokken van het aantal jongeren dat in transitie willen gaan. Opvallend genoeg zijn meisjes daar bij oververtegenwoordigd. Voordien vormden jongens namelijk de overgrote meerderheid. Veel van deze jongeren hebben onderliggende problemen, zoals angststoornissen, trauma, depressie en autisme. Ook worstelen veel van deze jongeren met het feit dat zij zich seksueel aangetrokken voelen tot het eigen geslacht. Sinds de opkomst van de genderideologie wordt het onwetenschappelijke idee, dat gedragingen of voorkeuren aanwijzingen kunnen zijn dat men in het verkeerde lichaam is geboren, als serieuze mogelijkheid geaccepteerd.


De kans om te ontsnappen is gering

 

Transitie voltrekt zich over het algemeen in de volgende stappen: sociale transitie (in de openbaarheid treden onder een nieuwe naam en in kleren van het andere geslacht), puberteitsremmers, cross-sekse hormonen en operaties. Gebleken is dat de meeste kinderen die aan puberteitsremmers beginnen ook de volgende stappen zetten. Ook is gebleken dat wie al vóór de puberteit aan sociale transitie begint in de meeste gevallen op termijn ook puberteitsremmers zal nemen. Er zijn dus twee fuiken waar kinderen in terecht kunnen komen en waaruit zij moeilijk kunnen ontsnappen.

Waar naar mijn mening nog veel te weinig over gesproken wordt is de stap die er voor sociale transitie van prepubers gezet wordt en dat gebeurt in het onderwijs. Dat gebeurt over het algemeen met de beste bedoelingen, namelijk met het idee dat iedereen erbij hoort, hoe en wat je ook bent.

 

Maar basisschoolleerlingen worden door hun onderwijzers vertrouwd gemaakt met volslagen onwetenschappelijke concepten, zoals het geboren kunnen worden in een verkeerd lichaam en het hebben van zoiets als een ziel die ‘genderidentiteit’ wordt genoemd. Dat vertrouwd maken kan zelf als beginnen vóór de basisschool. Zo is er voor de kindjes van drie jaar en ouder ‘het eerste transgender prentenboek’. Titel: Het lammetje dat een varken is. Let op dat laatste woord: is. Het lammetje wil geen varkentje zijn, voelt zich geen varkentje, maar is een varkentje. Het lammetje wilde namelijk graag in de modder spelen. Het lammetje wordt uiteindelijk kaalgeschoren en krijgt een krul in zijn staart. Het is hiermee geen varkentje geworden, nee, het was altijd al een varkentje. Ook varkentjes kunnen in het verkeerde lichaam worden geboren en dan zien ze er uit als een lammetje.

 

Eind mei heb ik via mail een psychiater benaderd die ruime ervaring heeft op het terrein van genderdysforie en gevraagd wat deze vond van de boodschap in dit prentenboekje dat zich, zoals gezegd, richt op kinderen van drie jaar en ouder. Het antwoord luidde: ‘Het boekje dat je daar beschrijft, dat vind ik moet enkel aangeboden worden als er werkelijk een ernstige genderdysforie is. Het mag niet zo zijn dat van geslacht “veranderen” als keuze wordt gepropageerd.’

 

Goedbedoelende onderwijzers zullen het waarschijnlijk niet als propageren ervaren. Laat mij dit toelichten. Op veel scholen viert men op de tweede vrijdag van december Paarse Vrijdag. Dat is - en ik citeer Wikipedia – ‘een dag waarop scholieren en studenten door het dragen van de kleur paars op school hun solidariteit kunnen tonen met lhbt+ers. (…) In Nederland werd Paarse Vrijdag voor het eerst gehouden in 2010, op initiatief van Nazmul Zaman, die op zijn school (…) op een positieve manier seksuele en genderdiversiteit zichtbaar wilde maken.’

Op de website van Paarse Vrijdag (Paarse Vrijdag is een geregistreerd merk van COC Nederland) staat een filmpje waarin Kim van Soest, de directrice van de openbare basisschool uit het Friese dorpje Kollum, zegt: ‘Zodra je vroeg begint met normaliseren, werk je toe naar een hele fijne maatschappij en een hele fijne identiteitsontwikkeling.’

De vraag is natuurlijk watje op de basisschool wilt normaliseren. Ga je als leerkracht onwetenschappelijke concepten normaliseren, zoals geboren kunnen worden in een verkeerd lichaam, waardoor je lichaam niet past bij je ‘genderidentiteit’? Ga je dat bijvoorbeeld onderzoeken met het Astra-lespakket van het COC voor kinderen van 6 tot 8 jaar.  Bij het onderdeel ‘Hoe voel jij je van binnen?’ kunnen de kinderen kiezen uit tien mogelijkheden: stoer, nieuwsgierig, vrolijk, verlegen, ‘ik durf veel’, creatief, somber, aardig, lief voor dieren en ‘Tussen een jongen en een meisje’.

Of ga je als leerkracht misschien het idee normaliseren, dat er meer dan honderd genderhokjes bestaan waar jij jezelf als kind in mag opsluiten?

Of ga je met de allerkleinsten het eerste Nederlandse transgender-prentenboek lezen over een lammetje dat een varkentje is?

 

Een detransitioner doet zijn verhaal

In afwachting van het moment dat we op 18 mei 2024 naar de Salon in De Balie konden gaan waar de Vrijdenkersdag met als thema ‘gender’ zou plaatsvinden sprak ik met een bestuurslid van DVG. Het gesprek kwam op het onderwerp ‘recht op lichamelijke zelfbeschikking’. Velen zijn van mening dat personen ouder dan bv. 18 jaar hun eigen diagnose kunnen stellen en dat hulpverleners vervolgens ‘affirmative care’ moeten leveren. Ik vind dat een heel slecht idee. Ik denk dat transitie net zo gewaarborgd zou moeten worden als euthanasie. Ja, het kan, mits er aan een aantal zorgvuldigheidseisen is voldaan en er ook nog een onafhankelijke arts wordt geraadpleegd. Indien men als arts in gebreke blijft, dan kan er vervolging worden ingesteld.

 

Het recht op lichamelijke zelfbeschikking kan op gespannen voet komen te staan met de zorg voor onze medemens. Laat mij dit met een fictief voorbeeld illustreren.

Stel, je ziet een volwassen man boven op de dakrand van een hoog gebouw staan. Je rent zo snel als je kan de trappen op en komt hijgend en zwetend aan bij de man. Die zegt: ‘Ik wil niet meer leven, maar ik durf niet goed te springen. Je moet mij helpen.’ Wat doe je?

A: je probeert hem ervan te overtuigen dat er misschien andere oplossingen zijn en dringt erop aan dat hij met je mee naar beneden gaat, via de trap.

B: je zegt dat je zijn keuze respecteert, maar dat je er niet aan mee wilt werken en draait je om.

C: je zegt dat je zijn keuze respecteert, vraagt hem nog eenmaal of hij het zeker weet en, nadat hij dit bevestigd heeft, geef je hem een duw.

Als het om transitie gaat, dan wordt optie 3 door velen als een acceptabele mogelijkheid gezien. De patiënt wilde het zelf.

 

In het boek Detrans: When Transition is Not the Solution (2023) van de Britse psychiater dr. Az Hakeem staan enkele levensverhalen van detransitioners uit Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Uit een van die verhalen heb ik een aantal fragmenten gekozen die inzicht geven in het spanningsveld tussen het recht op lichamelijke zelfbeschikking en zorg voor onze medemens.

Dr. Az Hakeem is specialist in Gender Identity Psychotherapy voor volwassenen.

Aan het woord is ‘Ritchie’ uit Groot-Brittannië.  

 

‘Deze Frankenstein-creatie is alleen in naam een vagina. In werkelijkheid is het de einduitkomst van waandenkbeelden. Als je ernaar kijkt, lijkt het net alsof mijn achterste helemaal doorloopt naar voren. Wat schaamlippen moeten voorstellen, ziet er slechts uit als losse huid. De ingang ziet er ook niet bepaald uitnodigend uit en als ik je een foto zou laten zien, zou je niet weten waar je naar kijkt. Het is slechts een karikatuur van het echte werk.

 

Zoals gebruikelijk bij dit soort operaties, sprongen de littekens open, genazen ze nooit volledig en nog altijd komt er wondvocht uit. Ik was terecht gekomen in een nieuw normaal dat ik niet verwacht had. Milde incontinentie, het onvermogen om mijn blaas te legen. En natuurlijk is er de pijn, onverbiddelijk, die zonder waarschuwing of oorzaak de kop opsteekt; de pijn die door mijn lichaam kan worden gevoeld, terwijl het zelfs na vijf jaar nog altijd probeert de aangerichte schade te overdenken.

 

Pas toen ik met deze realiteit werd geconfronteerd, realiseerde ik me dat mijn keuzes voortkwamen uit fantasieën, net zoals we dagdromen dat als we eerder in transitie waren gegaan, we niet de problemen zouden hebben die we nu hebben. Maar er is altijd wel iets belangrijkers, altijd een ander doel of een andere operatie om het verhaal dat we hebben opgebouwd te voltooien. Maar je kunt niet terug, er is geen weg terug, je kunt het niet terugdraaien.

 

Toen ik ongeveer drie maanden na de operatie terugkwam bij de genderkliniek, vertelde ik dat ik spijt had. Mijn gendertherapeut legde uit dat mijn spijt een symptoom was van mijn eerder gediagnosticeerde OCD [dwangstoornis – MH] en dat ik het maar zoveel mogelijk moest negeren. Ik bleef week in week uit terugkomen en biechtte elke keer op dat ik hetzelfde voelde. In plaats van te luisteren, benadrukten ze opnieuw dat het geen spijt was, maar een uiting van de eerder genoemde OCD. Een plaatselijk psychisch gezondheidsteam kwam samen met mijn gendertherapeut en allemaal bevestigden ze de diagnose OCD, maar ze voegden er een nieuwe diagnose aan toe: Unstable Personality Disorder. Daarmee sloten ze opnieuw elke mogelijkheid uit dat er sprake kon zijn van spijt.

 

Ik dacht niet dat teruggaan naar mijn oorspronkelijke naam een optie was, per slot van rekening was ik de ultieme verbintenis aangegaan en had een symbolisch deel opgeofferd van wat het is om een man te zijn. Waar zou ik precies naar teruggaan? De waarheid is dat ik nooit ergens heen ben gegaan, dus er was niets om naar terug te gaan. De anticlimax is, dat ik gewoon een jongen ben die gewond is geraakt door een slecht idee en geen bloem die erop wacht om te kunnen ontluiken.

 

Het is frustrerend dat ik het, na al die jaren worstelen met de acceptatie van mijn seksualiteit, nu pas accepteer, terwijl ik er niets meer aan kan doen. Ik voel me gecastreerd, seksueel ‘gelobotomiseerd’. Als ik naar anderen in de wereld kijk, weet ik dat ik iets mis en dat ik het geprobeerd heb, maar het laatste wat ik wil is herinnerd worden aan wat ik gedaan heb.

 

Sinds 2022, iets meer dan anderhalf jaar nu, heb ik mijn gevoelens openbaar gemaakt. De reacties waren voorspelbaar. Velen zijn aardig, maar tegenstanders wijzen mij snel af en zoeken naar een andere theorie achter mijn beweegredenen dan de pijn van het verdriet.

 

Het verhaal schrijft voor, dat iemand zoals ik, ouder dan vijfentwintig, vrij is om dit pad te bewandelen en alle voorzorgsmaatregelen worden schijnbaar vergeten. Het maakt niet uit hoe ernstig je drugsgebruik is, of hoe verlamd je bent door geestelijke gezondheidsproblemen, en ook de redenen om een transitie te zoeken tellen niet mee. Je bent volwassen en daarom ben je vervangbaar, in de naam van autonomie. De realiteit is echter dat iemand van vijfentwintig, dertig of zelfs veertig niet immuun is voor dezelfde kwetsbaarheden die mensen hebben die jonger zijn.’

 

Martin Harlaar (Amsterdam 1956) is samensteller en co-auteur van het boek Het gender-experiment. Hoe maakbaar is onze identiteit als M/V/X?