Waarom is liegen, en dan met name religieus liegen, gewoon geworden op deze wereld? Een vraag die ik mezelf regelmatig stel als ik weer eens geconfronteerd word met leugens over het bestaan van een god, een hemel, engelen, een hel, de duivel, etc. Maar ook leugens over wonderen die door god of door geestelijken zouden zijn verricht, over zalig- en heiligverklaringen, over Jezus en zijn ongelofelijke avonturen, etc. En ik wordt daar dagelijks mee geconfronteerd, in persoonlijk contacten, in de krant, op de TV, in de sociale media, etc. Er gaat geen uur, nee, geen seconde, voorbij of ergens op aarde wordt flink religieus gelogen. Binnen elk van de vele geloven die er op deze aarde zijn. Doe in gedachten eens een stap achteruit en kijk naar onze aarde. Zie het gekrioel van al die miljarden mensen en zie al die menselijke contacten die er zijn, ontelbaar veel per seconde. Doe alsof je al die menselijke contacten van dichtbij kunt zien en horen. En bedenkt dan hoeveel van die contacten op datzelfde moment bestaan uit leugens. Op het moment dat, op welke wijze ook, religie een rol speelt in die contacten wordt er gelogen. Schaamteloze leugens over god en wat daar zoal aan religieuze onzin bij hoort. Maar ook schaamteloze leugens, verpakt in dogma’s, over wat je wel moet geloven en wat je niet mag geloven, over wat hoort en wat niet hoort, over wat je wel mag doen en wat je niet mag doen, over de sancties die god heeft en over je uitstort als je niet luistert. En bedenk dat het gewoon medemensen zijn die die leugens vertellen. We vinden het heel gewoon, we slikken het voor zoete koek, we zijn er nauwelijks kritisch over, we stellen er geen vragen over, we knipperen niet eens met onze ogen. Gelovigen buigen in eerbied voor hun god (en voor zijn grondpersoneel), politici durven er geen vragen over te stellen of durven zich er niet over uit te spreken. Programmamakers, journalisten en presentatoren binnen de media slikken religieuze leugens zonder een kritische vraag te stellen of de leugenaars aan te spreken op hun uitspraken en gedrag. Al deze zwijgers en wegkijkers zijn figuranten in het wereldwijde toneelspel “de fabel van de nieuwe kleren van de keizer”. We lachen er wel om maar we doen er bijna allemaal aan mee. Mensen staren met holle ogen en vergeten te denken. Ze zien wat ze niet zien en willen niet weten wat ze eigenlijk wel weten. Vervreemding als levensgevoel. Het is zo gewoon geworden dat de massa er gewoon niet meer over nadenkt, liegen is een vast onderdeel van ons leven, het behoort tot de basiswaarden van ons bestaan. De religieuze leer die ons heel hypocriet voorhoudt dat je niet mag liegen is zelf één grote leugen. Tegen beter weten in wordt met een stalen gezicht beweerd dat de religieuze verhalen waar zijn en met een uitgestreken gezicht is de mensheid quasi zalig onwetend. Maar de vrij denkende mens gelooft niet in een god die niet bestaat. De vrij denkende mens noemt een gruwelijk boek geen heilig geschrift. De vrij denkende mens laat zich niet voorliegen vanaf een kansel in een gods- of gebedshuis, in een persoonlijk contact of via de media. De vrij denkende mens laat zich niet voorliegen door mensen die zeggen in naam van een god te handelen. De vrij denkende mens zegt het gewoon tegen de religieuze leugenaar: “Lieg niet tegen mij! Hou op met je leugens en probeer mij niets wijs te maken". Hoe kan een wereld waarin liegen een vast onderdeel van het dagelijkse leven en van de menselijke contacten is geworden een eerlijke wereld zijn? Dat kan dus niet. In een wereld waarin liegen tot de (van jongs af aan aangeleerde) basiswaarden en basisvaardigheden behoort kan geen eerlijke ontwikkeling plaatsvinden. Daar zal via de leugen/de religie machtsmisbruik en onderdrukking altijd een rol spelen. Waar in god wordt geloofd regeert de leugen. Dat zien we dagelijks om ons heen en daar plukken we allemaal elke dag de wrange vruchten van. Het is niet voor niets dat ik al jarenlang vind dat “religies een fout in de wereldwijde samenleving zijn”.
Lieg niet tegen mij
12.01.16 10:28 PM