Koning noch president

30.04.10 01:42 AM - Door De Vrije Gedachte
In de aanloop naar de jaarlijkse ‘Oranjemaniedag’ is het altijd zinvol even de gedachten te laten gaan over hét staatkundig relict bij uitstek: de monarchie.Als men bedenkt dat een niet onaanzienlijk deel van de monarchisten - zoals overal in de maatschappij overigens - familie, buren, collega's, kortom mensen in hun naaste omgeving, uit zelfzucht en jaloezie amper het licht in de ogen gunt, rijst de vraag wat deze mensen toch wel mag bezielen om de 'koninklijke' familie op zo'n volstrekt overdreven wijze te adoreren. Wat mag er daarbij wel niet in hun gedachtewereld of, beter gezegd, gevoelsleven omgaan? Permanente verafgoding van medemensen, laat staan een hele familie, ligt helemaal niet in hun aard! Bij nadere beschouwing moet men wel concluderen dat de hele oranjemanie niet iets is dat écht vanuit de mensen zelf komt. Net als het godsgeloof - de monarchie heeft met haar toeters en bellen ook veel sacraals in zich - van A tot Z aangeleerd gedrag. Dit in tegenstelling tot democratische gezindheid, die verre van aangeleerd wordt! Het een en ander is niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat elke Nederlander van jongs af aan in meer of mindere mate met het oranjevirus wordt besmet, zeg maar gerust wordt geïndoctrineerd, met als kwalijk gevolg dat een groot deel van de bevolking er nooit meer los van komt. Het hele koningsgezinde gedrag is bij het merendeel van deze mensen dan ook op te vatten als een aaneenschakeling van Pavlov-reacties. De kalender geeft 30 april aan en als vanzelf steekt men zich in het oranje en trekt lallend door stad of dorp; er beweegt iets op een balkon en men begint ogenblikkelijk te juichen en 'oranje boven' te zingen; het koningshuis komt ter sprake en men vergeet geheid in welke eeuw men leeft. Voor velen is een republiek niets anders dan een monarchie waarin de erfelijke koning is vervangen door een gekozen president. Dat is een onjuiste, veel te eenzijdige, benadering. Republiek komt van ‘res publica’ dat ‘algemene zaak’ betekent. Republiek staat dus voor een staatsvorm die het algemeen belang dient. Dus niet enkel het belang van de aanzienlijken (aristocratie) of de rijken (plutocratie), maar dat van het gehele volk (democratie). In zo’n republiek heeft het soevereine volk alle macht. Republiek is dus synoniem aan democratie en heeft in wezen niets van doen met welk presidentieel systeem dan ook. Presidentieel systeem of niet, het zijn allemaal manieren waarop in een republiek het representatieve democratische landsbestuur gestalte kan krijgen. Toen in het nabije of wat verdere verleden in tal van landen de soevereiniteit van de vorsten overging op het volk, heeft men, vastgeroest als men nu eenmaal was in de oude structuren, niets beters weten te verzinnen dan op de voormalige positie van de vorst simpelweg weer een ander individu neer te zetten, met dat verschil, dat men hem voortaan president noemde en niet voor erfopvolging in aanmerking liet komen. Een apart naast parlement en regering functionerend presidentschap vervangt in feite de ‘Kroon’, met als gevolg dat zo’n president ergens toch weer een surrogaat koning is! In een volwassen democratie hebben we noch een koninklijk noch een presidentieel systeem nodig. Beide systemen, met hun niet te onderschatten autocratische uitstraling, houden naast de volkssoevereiniteit toch weer een andere soevereiniteit, hoe afgezwakt dan ook, in stand. En dat is verkeerd. In een échte representatieve democratie is het parlement, en alléén het parlement, het hoogste orgaan. Het bestuur daarvan, het presidium, geeft leiding aan de wetgevende en controlerende taken van het parlement. Daarnaast dient het bestuur ook de vorming van regeringen te initiëren en te coördineren en ze afsluitend te installeren. De voorzitter van de regering, de premier, dient rechtstreeks te worden gekozen. Het direct kiezen van de premier geeft het electoraat de mogelijkheid het parlement een opdracht mee te geven welk soort regering gewenst is. Op die manier kan het electoraat, als enige soeverein, zijn invloed doen gelden op zowel de uitvoerende als controlerende macht. Om te voorkomen dat veel bevoegdheden, lees macht, in één hand samenkomen, zal ook de gekozen premier geen ‘sterke man’ maar een ‘primus inter pares’ dienen te zijn. Voor het nemen van beslissingen dient ook de gekozen premier ingebed te zijn in het geheel van parlement en regering. Indien de direct gekozen premier er niet in slaagt een regering  te vormen die op voldoende steun in het parlement kan rekenen, is het de beurt aan het parlement een nieuwe premier te benoemen. De premier vertegenwoordigt regering en land in alle bestuurlijke zaken. Andere zaken, zoals de meer ceremoniële, worden uitgevoerd door het bestuur van het parlement, waarbij zijn voorzitter al dan niet als staatshoofd kan fungeren. Nodig is het niet. Een democratie kan best zonder. De ceremoniële taken dienen wel van allerhande poespas te worden ontdaan. De onzinnige staatsbezoeken, met hun militaire franje, kunnen sowieso worden afgeschaft. Die dateren immers nog uit de tijd toen afstanden nog écht afstanden waren, en hele landstreken nog het privé-bezit van bepaalde families. Eens in de zoveel tijd kwamen vorsten bij elkaar op visite om elkaar te leren kennen, om via het arrangeren van huwelijken hun gebied en macht uit te breiden of territoriale twisten geweldloos bij te leggen. Nadat zich natiestaten hadden gevormd en de meeste vorsten hun soevereiniteit moesten afstaan, bleven voornoemde bezoeken doorgaan – nu onder de naam van staatsbezoeken – ofschoon alle oorspronkelijke redenen inmiddels waren komen te vervallen. Natiestaten worden niet meer zomaar groter of kleiner, ze hebben internationaal vastgelegde grenzen, en de macht berust voortaan bij regeringen en parlementen, die ook voor het buitenlandse beleid verantwoordelijk zijn. Die hebben op hun beurt tegenwoordig een keur aan internationale podia waar ze zowel formeel als informeel met elkaar over van alles en nog wat kunnen onderhandelen, zodat meerdaagse folklore- en eetfestijen écht niet meer nodig zijn. Naast regering en parlement is het wenselijk een onafhankelijk Constitutioneel Hof te hebben, dat men zich als een samenvoeging van de huidige Eerste Kamer en de Raad van State kan voorstellen. Dit Hof controleert nieuwe wetten en regels op hun al dan niet in strijd zijn met de Grondwet en of ze billijk zijn in de meest ruimste betekenis van het woord. Daarnaast fungeert het Hof als ‘Ombudsman’ voor alle ingezetenen die klachten over dan wel conflicten met een overheid hebben. In een democratie hebben we op landsniveau aan Parlement, Regering en Constitutioneel Hof écht voldoende! Gerhard Elferink