hetzij van Madame Blavatsky verhindert de vrije ontwikkeling van het denken en bij voorbaat (a priori) alle redelijk overleg, waardoor het vreedzaam samenleven van menschen voortdurend in gevaar verkeert.

In den eersten Brief aan de Corinthiërs zegt Paulus zelf: „als tot verstandigen spreek ik, beoordeelt gij hetgeen ik zeg”.

Indien de geloovigen dit woord slechts ter harte wilden nemen en niet als de Israëlieten, de profeten op hun woord wilden gelooven, dan zouden zij onmiddellijk Paulus’ dogmatiek zelf als absurd verwerpen.

Hoeveel geestelijke ellende, gewetenswroeging en zieleleed zou daardoor niet voorkomen worden!

Bovendien is het niet te ontkennen dat onze denkbeelden hoe langer zoo meer afwijken van de Bijbelsche wereldbeschouwing en dat de geest des tijds, gedragen door de grondbeginselen der Fransche Revolutie, zich tegen de meeste harer grondbeginselen verzet, zooals door Bilderdijk en Groen van Prinsterer, Da Costa en Dr. A. Kuyper duidelijk is gevoeld en uiteengezet.

De geheimzinnige macht, de stille kracht der overlevering, houdt echter het gezag der Bijbelsche opvatting in stand en daardoor de verheldering van den geest met en benevens de verruiming des gemoeds tegen.

Hoogst eerwaardige menschen ontmoet men die alle hulp aan ongelukkigen weigeren omdat zij een ander geloof zijn toegedaan, terwijl de zoo onontbeerlijke samenwerking op het gebied van armenzorg, wetgeving en onderwijs telkens ontbreekt en dat alleen wegens verschil van inzicht tusschen de denkers van onzen tijd en die van de eerste eeuwen onzer jaartelling, zooals die zijn neergelegd in ’t O. en N. Testament.

Daarom moeten allen die van goeden wille zijn en zich als redelijke menschen willen gedragen met ons medewerken om waar dit mogelijk is het bijgeloof te bestrijden, ook zooals het zich voordoet in den Fetischdienst van een aantal boeken, die in verschillende tijden en zeer verschillenden geest opgesteld, reeds van te voren de onderstelling wettigen dat ze zelfs onderling nooit tot eenheid te brengen zijn, veel min gezag kunnen hebben voor de menschen der twintigste eeuw.

Mogen de aandachtige lezers der tegenstrijdige teksten mede het hunne doen om dat gezag te helpen ondermijnen.

Wij moeten het gezag van het geloof aan den Bijbel zien uit te roeien om plaats te maken voor de heerschappij der Rede.

Dr. Kuyper heeft gezegd òf we hebben de geopenbaarde waarheid in de Schrift òf wel een geopenbaarde waarheid is er niet.

Welnu, wij willen de menschen trachten te overtuigen dat dit laatste het geval is, ten einde daardoor redelijke bezinning de plaats te doen innemen van ongerijmde beschouwingen.