Testament zouden worden opgenomen en welke ter zijde zouden worden gelegd 1).
Uit een en ander blijkt dat de boeken, die door velen nog heden ten dage als de Openbaring Gods worden beschouwd, niet anders zijn dan een Bloemlezing van Geschriften welke, voor zoover ’t O.T. betreft door de Farizeeën 2) en wat ’t N.T. betreft door de bisschoppen heilig verklaard zijn, als zijnde in overeenstemming met hetgeen door hen toenmaals voor waarheid werd gehouden.
De geheele Christenheid nam het O.T. aan, op gezag van de Synagoge en erkende het Nieuwe op gezag der Conciliën.
Dientengevolge gelooft nog thans de hevigste Anti-Semiet onder de Christenen wat weleer op gezag der Palestijnsche Joden, en de heftigste Antipapist onder de Hervormden wat destijds op gezag van het Concilie van Hippo, d.i. der R. C. kerk door de Christenheid als regel des geloofs is erkend.
Duidelijk stond dit Augustinus voor den geest toen hij zeide: Ik zou het Evangelie niet gelooven, indien het gezag der kerk mij daartoe niet dwong.
Al wie zich door dat kerkgezag dan ook niet meer wil laten dwingen, moet ook niet meer aan het gezag van den Bijbel gelooven. Hoe kan men in onzen tijd nog hechten aan de beteekenis van boeken, die door eenige joodsche schriftgeleerden een paar eeuwen vóór Christus en door eenige bisschoppen uit de 4de eeuw na Christus zijn aangemerkt als uitdrukking van hetgeen men toenmaals geloofde. Eerst toch is het geloof ontstaan, daarna de Bijbel 3).
Hierbij komt nog dat de Grieksche Joden in den ouden tijd en de Roomsche en Luthersche Christenen van onzen tijd nog verscheidene Apocryphen als geloofwaardig hebben erkend, die door de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden als minderwaardig zijn afgekeurd en door de tegenwoordige Bijbelgenootschappen die als ’t ware in de plaats der Conciliën zijn opgetreden, eigendunkelijk uit den Bijbel worden weggelaten, zoodat er ten slotte tweeërlei soort van Openbaring is.
Ons dunkt dit alles is meer dan genoeg om aan den Bijbel alle uitwendig gezag te ontzeggen, om van de moeilijkheid der taal, de oudheid der Boeken, de vervalsching van den tekst en andere zwarigheden maar niet eens te gewagen.
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––