Welke vertaling moeten wij Hollanders nu bezigen?

Voor het O.T. beveelt zich als van zelven aan de vertaling, die in 1899 door Prof. Kuenen, Dr. Hooikaas, Prof. Kosters en Prof. Oort is uitgegeven; een vertaling die natuurlijk de voorkeur verdient boven die welke in 1637 op last van de Staten-Generaal is verschenen.

Wat het N.T. betreft zou de vertaling die in 1868 van wege de Algemeene Synode der Ned. Hervormde Kerk is uitgegeven, thans de aangewezene zijn, daar de Synode van 1868 toch wel iets beter op de hoogte zal zijn geweest dan die van 1619. Na die uitgave van 1868 is echter in 1912 een nieuwe vertaling van het N.T. verschenen van de hand van Prof. Dr. H. Oort. De ontzaggelijke omvang die de tekstkritiek sinds het midden der vorige eeuw heeft gekregen, en die door Prof. Oort zorgvuldig in alle opzichten is geraadpleegd, maakt nu ook hierbij de keuze niet moeilijk.

Wie het N. Testament wil raadplegen, moet van deze herziene vertaling gebruik maken.

De daarbij gevoegde uitvoerige Noten en Inleidingen, geven bovendien een hoogst gewaardeerde toelichting.

Wij hebben hier deze vertaling tot grondslag genomen en daardoor wordt verklaard, waarom de teksten dezer nieuwe uitgave van vorige uitgaven verschillen en waarom hier en daar teksten zijn weggelaten die zooals zij in de nieuwe vertaling voorkwamen geen tegenstrijdigheden bevatten.

 

HET BESTUUR.