Marc. 5:2. Zoodra hij uit het schip gegaan was, kwam hem uit de grafsteden een mensch met een onreinen geest tegemoet.

Volgt het verhaal van de zwijnen.

Matth. 8:28. En toen hij aan de overzijde gekomen was, ontmoetten hem twee bezetenen die uit de grafsteden kwamen.

Volgt het verhaal van de zwijnen.

Marc. 10:46, 47. En zij kwamen te Jericho. En toen hij met zijne leerlingen en een talrijke schare Jericho uitging, zat de zoon van Timeus, Bartimeus, een blinde bedelaar aan den weg .... en hij begon te roepen: Zoon Davids, Ontferm u mijner.

Matth. 20:29. Toen zij Jericho

uitgingen volgde hen een groote schare. En zie twee blinden .... riepen zeggende, Ontferm u onzer Zoon Davids.

 

Joh. 5:40. Gij wilt tot mij niet komen, om het leven te hebben.

(Ieder kon dus vrijwillig tot Jezus komen).

Joh. 6:44. Niemand kan tot mij komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft, hem trekke.

 

Job. 5:22. Ja ook oordeelt de Vader niemand, maar heeft geheel het oordeel aan den Zoon gegeven.

Joh. 12:47. En indien iemand mijne woorden hoort en niet bewaart, ik oordeel hem niet, want ik ben niet gekomen om de wereld te oordeelen, maar om de wereld te behouden.

Luk 14:26 Indien iemand tot mij komt en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, hij kan mijn leerling niet zijn.

1 Joh. 3:15. Ieder die zijn broeder haat, is een moordenaar.

 

Matth 7:7. 8. Bidt en u zal gegeven worden, zoekt en gij zult vinden, klopt aan en u zal open gedaan worden.

Want een ieder die bidt ontvangt en die zoekt vindt, en die aanklopt dien zal opengedaan worden.

Luc. 13 ; 24. Strijdt om in te gaan door de enge deur! Want velen, zeg ik u, zullen zoeken in te gaan, en zullen het niet kunnen.

 

Lukas 1:32 Deze (Jezus) zal groot zijn en zoon des Allerhoogsten genoemd worden en God

Joh. 18:36. Jezus antwoordde Mijn koningrijk is niet van deze wereld.