1 Cor. 15:52. Want de bazuin zal schallen en de dooden zullen onverderfelijk worden opgewekt en zullen veranderd worden.
Openb. 20:12, 13. En ik zag de dooden, klein en groot, staande voor den troon en . . . zij werden geoordeeld, een iegelijk naar zijne werken.
Matth. 5:46. En dezen zullen heengaan ter eeuwige pijniging, maar de rechtvaardigen ten eeuwigen leven.
Joh. 5:28 en 29. De ure komt waarin allen die in de graven zijn, zijne stem zullen hooren en zullen uitgaan.
Joh. 6:40. Dit is de wil des Vaders, dat ieder die den Zoon aanschouwt en in hem gelooft, het eeuwige leven hebbe en ik hem opwekke ten laatsten dage. |
Prediker 9:4, 5, 10. Een levende hond is er beter aan toe dan een doode leeuw, de levenden immers weten dat zij sterven moeten, maar de dooden weten niets en hebben geen loon meer, daar de heugenis van hen verloren gaat.
10. Er is geen werk, geen overleggen, geen kennis, geen wijsheid in het doodenrijk waarheen gij gaat.
Pred. 3:10. Want het lot van de menschenkinderen en dat van het vee — een en hetzelfde lot hebben zij: de een sterft evengoed als de ander: zij hebben allen denzelfden adem, en de mensch heeft niet voor boven het vee.
20. Alles gaat naar één plaats, alles is uit het stof en alles keert terug naar het stof. |
ONDERGANG DER WERELD.
Ps. 104:5. Hij heeft de aarde op hare steunsels gegrondvest, zoodat zij nooit of te nimmer wankelt.
|
Hebr. 1:10, 11. Gij Heer hebt in den beginne de aarde gegrondvest en de hemelen zijn werken uwer handen. Zij zullen vergaan.
|
Pred. 1:4. Het eene geslacht en het andere komt en de aarde blijft eeuwig bestaan.
|
Marc. 13:31. De hemel en de aarde zullen voorbij gaan, enz.
2 Petr. 3:10. Dan zullen de hemelen met gedruisch verdwijnen en de aarde en wat op haar gemaakt is niet meer gevonden worden.
|