Deut. 21:10. Wanneer gij uittrekt ten oorlog tegen uwe vijanden en Jahwe uw god, geeft hen in uwe hand — en gij ziet onder de krijgsgevangenen eene vrouw van eene schoone gestalte waarvoor gij liefde opvat en die gij tot vrouw wilt nemen, zoo zult gij haar in uw huis brengen, waar zij haar hoofd kaal schere, hare nagels knippe, en het kleed dat zij als krijgsgevangene droeg, aflegge: dan blijve zij in uw huis eene maand lang en beweene haar vader en moeder. Daarna moogt gij tot haar komen en haar huwen en zal zij u tot vrouw zijn.

 

 

GOD

Verzoekt niemand.

Verzoekt Abraham.

Jacob. 1:13. God verzoekt niemand.

 

Gen. 22:1. Na dezen heeft God Abraham op de proef gesteld.

Voor God is zelfs de hemel niet rein.

Voor God zijn alle dingen rein.

Job 15:15. Zie, zelfs in zijn heiligen stelt God geen vertrouwen en de hemel is niet rein in Zijn oog.

Gen. 1:31. En God zag, dat al wat hij gemaakt had, zeer goed was.

 

 

DE SCHEPPING VAN DEN MENSCH.

 

Gen. 1:27. Zoo schiep God den mensch als zijn evenbeeld, als beeld van God schiep hij hem, man en vrouw schiep hij hen.

 

Gen. 2:18, 22. Vervolgens zeide Jahwe God. Het is niet goed dat de mensch alleen zij, ik zal hem eene hulpe maken die bij hem past.

Vs. 22. Nadat nu Jahwe God uit de rib die hij uit den mensch