Volgens bovenstaande teksten is Jezus uit David voortgekomen naar het vleesch, naar de belofte Gods. In dat geval moest Jozef de vader van Jezus wezen.

Volgens de lijst uit Matth. bestonden er van David tot Jozef 27 voorvaderen.

 

Volgens de berichten uit Matth. en Lukas is Jozef echter niet de vader van Jezus, en is dus de belofte Gods aan David niet vervuld.

Volgens de lijst uit Lukas bestonden er van David tot Jozef 42 voorvaderen. Vóór David werden nog 30 voorvaderen opgeteld, eindigende met Adam, den zoon van God.

Gen. 6:1, 2. De zonen Gods zagen dat de dochteren der menschen schoon waren en namen zich tot vrouwen alle, die zij verkozen.

1 Joh. 4:9. Hierin is de liefde Gods openbaar geworden, dat God zijnen eeniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft.

Joh. 3, 22, 24. Daarna ging Jezus met zijn leerlingen naar het land van Judea en vertoefde daar met hen en doopte. En ook Johannes doopte.

24. want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen.

(Onder de leerlingen behoorden Petrus en Andreas, volgens Joh. 1:40—42 reeds bekeerd toen Joh. nog doopte en in Judea).

Mark. 1:14. Nadat nu Johannes in hechtenis was genomen, kwam Jezus in Galilea.

16. En langs de zee van Galilea gaande, zag hij Simon en Andreas ....

18 En zij verlieten de netten en volgden hem.

(Petrus en Andreas worden hier bekeerd, nadat Joh. overgeleverd was en in Galilea).

Marc. 1:9, 13. En het geschiedde in die dagen, dat Jezus kwam van Nazaret in Galilea en door Johannes gedoopt werd in de Jordaan.

Vs. 12 en 13. En terstond dreef de Geest hem naar de woestijn. En hij was in de woestijn veertig dagen.

Joh 2:1, 2. En op den derden dag (nadat Jezus gedoopt was), was er een bruiloft te Kana in Galilea.

En ook Jezus en zijne leerlingen werden tot de bruiloft genoodigd.

 

1 Joh. 4:2. Hieraan kent gij den geest Gods: iedere geest die den in het vleesch gekomen Jezus Christus belijdt is uit God.

 

Marc. 1. 23, 24. En er was in hunne synagoge een mensch met een onreinen geest en hij schreeuwde, zeggende: Ha, wat hebben wij met u te doen, gij Jezus de Nazarener? Gij komt om ons te verderven. Ik weet wie gij zijt, de heilige Gods.