2 Kon. 1:17. En zijn broeder Joram werd koning in zijne plaats, in het tweede jaar der regeering van Joram den zoon van Josafat over Juda. |
|
2 Kon. 24:8. Jojachim was achttien jaar oud toen hij koning werd en hij heeft 3 maanden te Jeruzalem geregeerd. |
2 Kron. 36:9. Acht jaar was Jojachim oud toen hij koning werd en drie maanden en tien dagen regeerde hij te Jeruzalem. |
Ezra II:64. De gansche gemeente bestond in het geheel uit 42.360 man.
In Ezra II:1 worden al de familiën afzonderlijk genoemd en dan verkrijgt men een getal van 29.818, in Nehemia 7, 31.089 en in 3 Ezra 5, 30.143. Hieruit volgt, dat in de afzonderlijke lijsten fouten zijn ingeslopen, zeggen de uitgevers der Nieuwe Vertaling van het O.T.
Deze verschillende geslachtsrekeningen (genealogiën) hebben reeds van de oudste tijden afaan veel aanstoot gegeven, weshalve in 1 Tim. 1:4 daartegen gewaarschuwd wordt.
|
DE ONSTERFELIJKHEID
in het Nieuwe Testament ALS ONTWIJFELBAAR AANGENOMEN. |
in het Oude testament ONTKEND. |
Matth. 19:29. En al wie verlaten heeft huizen, of broeders of zusters of vader en moeder of vrouw, of kinderen of akkers om mijns naams wil zal honderdvoud ontvangen en het eeuwige leven beërven. |
Gen. 3:19. In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten totdat gij wederkeert tot den aardbodem, dewijl gij daaruit genomen zijt, want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren. |
1 Cor. 15:16. Want indien er geen dooden worden opgewekt, zoo is Christus ook niet opgewekt. |
Job. 7:9. Gelijk een wolk verdwijnt en heengaat, zoo stijgt wie ter onderwereld nederdaalt niet op. |