Jac. 5:16. Veel vermag een krachtig gebed van een rechtvaardige.

Rom. 3:10. Er is geen rechtschapene, ook niet één.

 

Spreuken 16:8. Beter weinig met deugd dan rijke inkomsten met onrecht.

Pred. 7:16. Wees niet al te braaf en niet overdreven wijs.

 

1 Joh. 3:6, 9. Ieder die in hem blijft, zondigt niet. Ieder die zondigt heeft hem niet gezien, noch hem gekend.

 

2 Kron. 6:36. Geen mensch is er die niet zondigt.

 

Pred. 7:20. Er is geen mensch op aarde zoo braaf dat hij goed doet zonder ooit te zondigen.

Vs. 9. Ieder die uit God geboren is doet geen zonde . . . en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is.

 

1 Joh.1:8. Indien wij zeggen dat wij geen zonde hebben, dan misleiden wij ons zelve, en de waarheid is in ons niet.

 

Rom. 2:12. Want zoovelen zonder de wet gezondigd hebben zullen ook zonder wet verloren gaan.

 

Rom. 4:15. Waar geen wet is, is ook geen overtreding.

 

1 Cor. 13:2. En al heb ik al het geloof zoodat ik bergen verzet, maar ik heb geen liefde zoo ben ik niets.

 

Gal. 1:9. Indien iemand U een ander evangelie verkondigt dan gij ontvangen hebt, hij zij vervloekt.

 

Matth. 5:43, 44. Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uwen vijand haten. Maar ik zeg u hebt uwe vijanden lief en bidt voor hen die u vervolgen.

 

Lev. 19:18. Wreek u niet en wrok niet tegen uwe volksgenoten, maar hebt uwen naaste 1) lief als u zelven. Ik ben Jahwe.

 

Gen. 12:3. Ook zal ik zegenen die u zegenen en wie u verwenschen zal ik vervloeken.

 

 

1) Hier wordt met naaste den Jood bedoeld, van den vijand is geen sprake.