JAHWE'S

eenigheid

en Meervoudigheid.

Deut. 6:4. Hoor Israël: Jahwe onze God Jahwe is eenig.

Gen. 3:22. Zie de mensch is aan een onzer gelijk geworden.

 

1 Joh. 5:7. In de oude Vertaling stond:

Want drie zijn er die getuigen in den hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn een. Later is echter gebleken dat hier in den oudsten tekst geschreven was: Want drie zijn de getuigen: de Geest, het water en het bloed, en die drie zijn eenstemmig.

De tekst der oude vertaling was de grootste steun voor het leerstuk der Drieëenigheid. Zij is echter later ingevoegd en heeft dus geen waarde.

 

JAHWE'S

Alomtegenwoordigheid.
 

Onkunde omtrent hetgeen op aarde geschiedde.

Jerem. 23:24. Kan iemand zich in een schuilhoek verbergen dat ik hem niet zou zien? spreekt Jahwe.

 

Spreuken 15:3. Overal waren de oogen van Jahwe rond, lettende op slechten en goeden.

Gen. 3:9. En Jahwe God riep den mensch toe: Waar zijt gij?

 

Gen. 11:5. Maar Jahwe daalde af om de stad en den toren die de menschenkinderen gebouwd hadden, te bezien.

 

Gen. 18:20, 21. Jahwe dan zeide: Tot mij is gekomen het geroep over Sodom en Gomorra, dat hare zonde groot, dat zij zeer zwaar is, ik wil afdalen