103
van atavisme op, bijv. sterk ontwikkelde hoektanden, die boven de andere tanden uitsteken, zooals bij sommige apen. Groot opzien baren de bij tijd en wijlen terugkeerende behaarde menschen, wier geheele lichaam met een langharige vacht, zooals onze dierlijke voorvaderen gedragen moeten nebben, voorzien is. (Hier ter plaatse kan nog medegedeeld worden, wat bij mijn voordracht moest weggelaten worden, dat er niet zelden gevallen voorkomen, waarin den, bij elke 3 tot 6 weken oude menschelijke kiem waar te nemen staart niet weer verdwijnt, maar zich met den mensch verder ontwikkelt en dan onder aan den ruggegraat een uitwendig waarneembare, meestal met een haarbos voorziene versiering vormt, die den "treurigen" naam van het orgaan verdient, dat bij de gestaarte apen eveneens niets anders voorstelt dan de rechtstreeksche verlenging van de wervelkolom over het achterste deel des lichaams. Vergelijk de hierop betrekking hebbende verhandeling van Dr. C. Krause over "die schwanzartigen Bildungen beim Menschen" in het tiende deel van: "Kosmos".
Zeer dikwijls komen die verschijnselen bij gekweekte planten en dieren voor. Het terugkeeren van veredelde dieren en planten tot den minder geliefden stamvorm noemt men "verwilderen".
Bij de duivenrassen, die meer dan 2000 jaar lang aangefokt worden, en die zooals te bewijzen is, van een enkelen stamvorm afgeleid zijn, treden nu en dan weer kenteekenen op, die den stamvaders eigen waren en eeuwen lang slechts latent overgeërfd waren, bijv.: de donkere streep dwars over de veeren van staart en vleugel.
Ook bij paarden en ezels treden niet zelden donkere strepen haar op, die aan de gestreepte voorvaderen herinneren.
Ontelbaar zijn de voorbeelden van atavismus in het plantenrijk. Hier volgen eenige voorbeelden. Bij vele plantensoorten treft men in plaats van de tweeslachtige bloemen, zooals die anders bij de hoogere planten overheerschend zijn, slechts éénslachtige, mannelijke of vrouwelijke bloemen aan, bijv. bij netels, hennep, maïs, rietgrassen (carex), palmen, katjesdragers en sommige bontbloemige vormen, als de tweehuizige valeriaan (va-