48

het kruis genageld hebben. Elke christelijke belijdenis of secte beweert dat zij alleen en geen andere in het bezit der ware, echte religie is. Zooals bekend is noemen de katholieken hun kerk de alleenzaligmakende. — En hoeveel stroomen bloeds zijn er ter wille van de religie vergoten? De verschrikkelijkste gruweldaden zijn in naam der religie gepleegd.

En toch hebben allen, die zoo spraken en handelden, allen, die nog zoo spreken en gaarne weer zoo zouden willen handelen, toch hebben zij allen religie!

Houden wij nu de tegenproef!

Daar ik van oudsher een vriend van ronduit spreken en een konsekwente vijand van alle huichelarij en schijnheiligheid geweest ben, zie ik er geen bezwaar in, hier de religiebelijdenis van een vrijdenker af te leggen, die zijn idealen alleen op den grondslag van het hedendaagsche weten opgetrokken en zich de dingen der buitenwereld aangepast heeft, om in vrede met zijn medemenschen (wanneer zij den naam "mensch" verdienen) en in harmonie met het geheele wezen van het eigen kleine Ik de hem toegestane levensdagen te doorleven.

Ten eerste:

Het hoogste, dat wij vereeren, is de waarheid, zooals die zich in het leven der natuur en der wereld openbaart. Ieder die haar tracht machtig te worden, bewandelt met ons denzelfden weg en zij ons een broeder of zuster, zonder aanzien van geboorte, religie of wereldbeschouwing, zonder aanzien van natie of ras, zonder aanzien van politieke meening, ook zonder aanzien van de mate zijner zoogenaamde beschaving. Want wie de waarheid zoekt, zoekt het hoogste en met die erkenning zijn wij zoekenden allen van gelijke geboorte.

Ten tweede:

Als individuen zijn wij allen van elkaar en van de ons omringende natuur afhankelijk. De mensch is het voortbrengsel der steeds nieuwvormende natuur en van zijn opvoeding. Krachtens die erkenning zien wij in den medemensch een natuurproduct, dat alleen dan, wanneer hij zich tegen de wetten der natuur vergrijpt, vijandig tegenover ons staat.

Ten derde: