134
zoo goed aanspraak op waarheid als de niet-arbeidende mensch, neen, hij heeft er zelfs een grooter recht op, omdat ook de wetenschappelijke waarheid het product van den menschelijken geest, van arbeid is.
Wat ik hier oogenschijnlijk slechts tot den eerwaardigen pastoor von Ah gezegd heb, geldt ook voor vele andere van zijn ambtsbroeders; ook de protestantsche herders van het geloof mogen er bij tijd en wijlen eens over nadenken. Zelfs het paapje van Rorschach, de liberalistische uitgever van het "Religiöse Volksblatt" (Pastoor Albrecht) mag er over nadenken, of het nu nog wel zaak is, stokstijf aan Mozes vast te houden, nadat de wetenschap met een breed front onder het vaandel der ontwikkelingsleer marcheert. De vorm van den strijd tusschen geloof en wetenschap is in dertig jaar wezenlijk veranderd; eerst streden de verdedigers der ontwikkelingsleer in een wigvormige phalanks, thans marcheeren zij in gesloten gelederen, terwijl de tegenpartij zich in kleine troepjes oplost. Een dergelijk troepje trippelt onder het vaantje van den genoemden geloofsstrijder uit Rorschach, die zich liberaal noemt, maar leelijk uit zijn rol valt, wanneer het om de vrijheid van wetenschap en onderwijs handelt.
In zijn nood grijpt die vaandrig in stede van naar het blanke zwaard van het verstand — naar de giftige pijlen van lage persoonlijkheid. Van gelijken aard zijn velen van die wachters Zion's; pastoor Albrecht is een type. Moge hij zich verbeteren; dan wil ik hem uit menschlievendheid gaarne vergiffenis schenken!
Van al de tegenstanders der afstammingsleer, die zich naar aanleiding der voordracht "Mozes of Darwin?" in postuur plaatsten, hebben de protestantsche dompers zich het belachelijkst gedragen. Een stroom van allerlei smaadredenen golfde naar mij toe : traktaatjes en lafhartige ongeteekende brieven, spotverzen en krantenartikelen vol gif en logen, stroomden uit alle streken van ons dierbaar vaderland, maar voornamelijk uit het aan dompers rijke kanton Bern te voorschijn. Weldra was er geen viervoetig dier meer te vinden, welks naam mij arme, niet naar het hoofd geslingerd was. Ik dacht aan het pinksterfeest en vroeg mij af: is dat de geest Gods