59

Het sprookje van dat stilstaan der zon te Gibeon, en van het stilstaan der maan in het dal van Ajalon is door de sterrekunde voor heel de denkende wereld als een dwaling, als een verdichtsel afgewezen.

Daar het Christendom de Copernicaansche waarheid heeft moeten, erkennen — voor alle trappen van onderwijs heeft moeten erkennen, — mag datzelfde Christendom niet langer dulden, dat de beide scholen ongelijk behandeld worden, de eene met waarheid, de andere met dwaling.

Dit strijdt tegen de grondbeginselen van den wijze uit Nazareth. Dit strijdt tegen de gerechtigheid! Hoe? Op de lagere scholen steenen in plaats van brood?*)

In de erkenning van die kloof — hier waarheid, daar dwaling — ligt het middel voor de ontwikkeling van de school.

Ik ben overtuigd, dat geen paedagoog dit ontkennen zal.

Ik heb den tegenwoordigen toestand een onzedelijken, een ongehoorden, een onhoudbaren genoemd. Ik ben mij bewust, wat die ernstige aanklacht zeggen wil, en ik weet zeer goed, dat alom, niet alleen onder de geestelijken, maar ook bij vele onderwijzers een diepe ontzetting over die aanklacht zal ontstaan. Men zal mij daarom vergunnen, het gegronde van die aanklacht te bewijzen; ik zal kort zijn.

De afstammingsleer wordt niet alleen op alle hoogescholen van Europa, door alle academische leeraren vrij beleden, maar zij wordt ook in alle tijdschriften tot nut en vermaak van eenige beteekenis en in alle groote dagbladen als waarheid den volke verkondigd.

Ieder beschaafd mensch, die gewoon is notitie te nemen van den arbeid en de ontdekkingen der natuuronderzoekers, ieder beschaafd mensch, die zich het recht van zelfstandig denken voorbehouden heeft, is door de pers en de populaire wetenschappelijke letterkunde een aanhanger van de afstammingsleer geworden. Des ondanks duldt hij, dat zijn kinderen in de school het tegendeel leeren van hetgeen bij hem als een paal boven water staat; duldt hij dat zij onwaarheid leeren.

Hoe? De volwassenen voeden hun geest met

 

*) verwijst naar Mattheüs 7:9 (noot RvE)