42

De Engelsche kerk maakte zich meester van het lijk van hem, dien zij tijdens zijn leven als tegenstander van een geloof aan wonderen en van de theologie gehaat had. Dezelfde Engelsche kerk verleende den agnosticus Darwin een schitterende begrafenis en een indrukwekkenden lijkdienst, zoo als anders in het streng geloovige Engeland slechts aan buitengewoon hooggeplaatste kerkelijke waardigheidsbekleeders of bizonder invloedrijke beschermers en verdedigers der kerk ten deel valt. Darwin werd tegen zijn wil (bij zijn leven had hij ergens anders een eigen graf laten maken) in de oude Westminsterabdij, het Engelsche Panthéon, naast Isaac Newton bijgezet. En tegelijkertijd predikten vier geloovige geestelijken in vier tempels te Londen over het groote verlies, dat de Engelsche natie, ja de geheele menschheid door den dood van Darwin geleden had.

Bij monde van de priesters werd de lof van den grooten Darwin verkondigd. Heel de wereld zag vol verbazing toe, hoe de kerk een ongeloovigen onderzoeker, een apostel van de wetenschappelijke waarheid eerde. Wie moest zich bij dat schouwspel niet afvragen: "Is Saul ook onder de profeten?" (I Sam. 10:11). Het was nog niet voldoende, dat men Darwin met de eer van een kerkvorst ten grave had geleid, dezelfde Engelsche kerk deed ook mede, toen het gold, een oproeping voor het oprichten van een Darwin-gedenkteeken naar alle landen heen te zenden, bijdragen te verzamelen voor een standbeeld en een fonds bijeen te brengen dat jonge, onbemiddelde natuuronderzoekers in staat zou stellen in Darwins geest verder te studeeren. Die oproeping is onderteekend door de aartsbisschoppen van Canterbury en van York, door den bisschop van Exeter, de dekens van den Westminster, den St. Paul en van Christchurch, de fijngeloovige hertogen van Argyll, Devonshire en Northumberland, de markiezin van Salisbury, door graven, pairs, parlementsleden, door de hoogwaardigheidsbekleeders der Engelsche hoogeschool en door een menigte Engelsche natuurkundigen. Ja, die oproeping heeft door de omstandigheid, dat zij ook door de gezanten en afgevaardigden van de machtigste staten van Europa en Amerika onderteekend werd,