19
Wie heeft in zijn jonge jaren niet zijn fantazie, zijn heele kinderziel verlustigd met dat verhaal van Noach, den rechtvaardige, en zijn gezin, van de drijvende ark (300 el lang, 50 breed, en 30 hoog) met al zijn dieren, waar de wolf naast het lam, de giraf naast den leeuw sliep, waar de roofdieren hooi vraten en een Zondagsche rust over al het geschapene in de ark lag; van de duif met de olijftak, van de ontscheping uit de ark, die aan de helling van den Ararat hangen bleef, van Noachs dankoffer en van den mooien, verzoenenden regenboog! Wat hebben wij, kinderen, ons met de belofte verheugd: "dat niet meer alle vleesch door de wateren des vloeds zal worden uitgeroeid" (9:11)! — Dat alles is ons als onomstootelijke waarheid medegedeeld, en wij hebben het geloofd, gaarne geloofd: want het was te mooi, om niet waar te zijn. — En onze kinderen zullen het eveneens gelooven? — Wij zeggen neen!
Daartegen zou niet zoo'n groot verzet van theologische zijde ontstaan zijn, ware het niet dat het Mozaïsche scheppingsverhaal de dogmatische grondslag, de basis van de meest volmaakte van alle godsdiensten, het fondament van het Christendom geworden is.
Uit de leer van den zondeval in het Paradijs en uit het troostelooze vooruitzicht, dat wij allen, met de erfzonde behept, ons verderf te gemoet loopen, ontstond het denkbeeld van een redding en een verlossing door bovenaardsche, door bovennatuurlijke, door goddelijke hulp.
Zoo ontsproot uit het Judaeïsme de gedachte aan een zending van den zoon Gods en verder het denkbeeld van een verlossenden offerdood aan het kruis.
Het Christendom is, het wordt erkend, de natuurlijke dochter van de Mozaïsche leer, de mystieke oplossing van het raadsel van den zondeval en van de erfzonde.
Ik zal later aantoonen, dat ook de hedendaagsche natuuronderzoeker — ofschoon een tegenstander van het Mozaïsche scheppingsverhaal — een soort erfzonde van het menschelijk geslacht aanneemt. Wanneer men dus voor het staande houden van een voor ontwikkeling vatbaar godsdienstig stelsel een "erfzonde'' noodig heeft, is dit ons wel en hebben wij, natuuronder-