122
dezelfde lucht in. Maar door het ziek worden en sterven werden voornamelijk die menschen uitgeroeid, in wier bloed de zwammen zich thuis gevoelden en vermenigvuldigden, terwijl de andere menschen, wier bloed minder voor de microskopische indringers geschikt is, er goed afkomen, gedeien en hun weerstandsvermogen op hun nakomelingen overerven.
Wij allen worden elken dag door dergelijke zwammen bedreigd, die in ons gezonde bloed geraken. Vele dier kleine organismen hebben de geschiktheid zich in het bloed van slechtgevoede personen te vermeerden en hen in het verderf te storten. De zwakke individuen van ons geslacht worden daarom steeds door den dood bedreigd. Dat wij nog ademen en ons in gezondheid verheugen, bewijst niet dat wij nooit verderfelijke besmettelijke zwammen ingeademd hebben, maar dat wij genoeg weerstandsvermogen bezaten om zegevierend uit den strijd te komen. Men zegt dan, dat ons lichaam zich naar de gegeven omstandigheden geschikt of aangepast heeft; duizenden anderen, die met ons geboren werden en naast ons opgroeiden, ontbrak de juiste aanpassing en werden vóór ons uitgeroeid.
De beschouwing van de natuurlijke teeltkeus in den strijd om het bestaan leidt ons tot het slot: al de natuurlijke inrichtingen, die wij aan de levende planten, aan het levende dier en den mensch bewonderen, zijn aanpassingen, die zich gedurende ontelbare geslachten bij het veranderen der organismen onder den voortdurend werkzamen invloed der natuurlijke teeltkeus ontwikkeld hebben.
De natuur heeft millioenen verschillende veranderingen geschapen, zij heeft met milliarden levende wezens proeven genomen; maar de natuurlijke teeltkeus heeft alleen op de beste veranderingen acht geslagen, deze door erving vermeerderd en na een reeks geslachten zoo vastgelegd, dat het den indruk kan geven, alsof zij van een eeuwigen duur waren.
Zoo is alles, wat thans leeft en kruipt, vliegt en zwemt het beste van alles, dat onder de bestaande omstandigheden ontstaan kon.
In de vrije natuur heeft het betere het goede verdrongen.