81

Dat zijn bijna wonderbaarlijke feiten, waarvoor de denkende mensch met verbazing het hoofd ontbloot en daarna vrede en troost gevoelt, als de sterrekunde hem met dezelfde zekerheid, waarop zij een verduistering voorspelt, zegt: Zie! overal, zoowel in het oneindig groote, als in het oneindig kleine, op oneindigen afstand, als dicht bij ons, geldt één wet: nl. ontwikkeling! Alles is vervormbaar, alles verandert en ontwikkelt zich; alles is voortdurend aan het worden en vergaan; niets gaat verloren, maar alles verandert, vorm en wezen; het arbeidsvermogen alleen is één en eeuwig, hoe verschillend het zich ook openbaren moge: het gaat nooit verloren, het verdwijnt niet, hoe ook de vorm, waarin het zich vertoont, verandere.

Bij een dergelijke beschouwing der dingen schemert op den drempel van ons bewustzijn de grootsche gedachte : Eeuwigheid en Oneindigheid. Wij beginnen er een voorgevoel van te krijgen, wat de oneindigheid in tijd en ruimte beteekent; wij worden vertrouwd met de gedachte, dat er in het al geen grenzen zijn, dat er in het verleden geen begin was en er in de toekomst geen einde zal zijn. Wij schamen ons over de kinderachtige voorstelling, dat wij, kleine menschen, dat wij alleen boven alle dingen van het heelal in de wisseling der verschijnselen een eeuwig, onveranderd bestaan zouden hebben.

Toen de aarde zich van haar moeder-zon losgemaakt had, behield zij als gloeiende bal langen tijd een hooge temperatuur, waarbij van het beginnen van een planten- of dierenleven op hare oppervlakte nog ontelbare eeuwen lang geen sprake kon zijn. Eerst moest zij zoover afgekoeld zijn, dat een vaste schors de gloeiende kern afsloot; honderdduizenden jaren lang zullen de zeeën, die uit den waterdamp van den warmen dampkring door condensatie ontstonden, misschien de heele oppervlakte bedekt hebben. Ten gevolge van de voortgaande afkoe-

 

[vervolg van de noot op de vorige pagina] Daarentegen maak ik van de gelegenheid gebruik op een boek opmerkzaam te maken, dat een eereplaats moet hebben in de bibliotheek van elk particulier of elke vereeniging, nl.: Die populäre Entwicklungsgeschichte der Welt, von Dr. K. August Specht, Gotha, Stollberg'sche Verlagshandlung III Aufl. 1889).