64
c) Het opnoemen van enkele deelen. 1. Moeder en kind gaan naar de weide. 2. Een duifje zocht daar voedsel. 3. De moeder beveelt haar kleine, op te merken hoe het duifje na elk hapje naar den hemel blikt. 4. Zij vermaant het kind bij het eten het gebed niet te vergeten.
Dan komt de „moraal" en welke moraal!
Woordelijk geef ik hier die hoogst stichtelijke les terug.
„Wat doet de duif? Zij zoekt eten. Zij vindt zaadjes! Na elk hapje kijkt zij omhoog ... De duif dankt voor elke bete. De duif kan voor de kinderen ten voorbeeld dienen. Wat kunnen de kinderen van de duif leeren ? Wij krijgen beter eten dan de duif. Wij weten, wie ons dat geeft. Ook wij moeten daarvoor danken. Wat geeft het duifje ons te aanschouwen? Het is dankbaar voor de kleinste gave. Weten wij nog van andere dieren, die zich dankbaar toonen? De kwartel roept: „dank God!" De leeuwerik zegt: „Zoolang wij kracht hebben, loven wij steeds God den Heer!" Van het kuikentje heet het:
Naar den hemel blikt zij, als zij gegeten heeft;
Dankend zeker den lieven God voor de goede gaven.
Wat leeren wij van die dieren? Wij leeren dankbaar te wezen.--------
En dan volgt er nog een afdeeling: toepassing, die de lezer maar zelf moet uitvinden.
Tegen een dergelijken wenk bij het onderwijs aan kinderen, zooals hier in allen ernst aan den onderwijzer gegeven wordt, hebben wij, natuur-onderzoekers, maar weinig in te brengen. De hoofdzaak van die geheele bedriegerij — ja, bedriegerij! — is een grove onwaarheid: het is niet waar, dat de duiven na elke hap omhoog zien (dat alles is maar door vrome dweeperij in naam van den godsdienst uitgevonden) en wanneer nu en dan eens een duif van zijn schoteltje duivenboonen opziet, dan verdraait zij daarbij de oogen en denkt aan heel andere dingen dan aan danken; en daarom moeten wij — dat is de logica van de "Blätter für die Christliche Schule" van de duif leeren, hoe men dankbaar wezen moet: — met oogenverdraaien! 1)
Ik ben er overtuigd van, dat mijne zeer christelijke, overtuigingstrouwe en feitelijk vroomdenkende en christelijk handelende vrienden en bloedverwanten zullen toegeven, dat zulke paedagogische bloemen alles eerder
1) Het telkens omhoog zien onder het zoeken naar voedsel, dat men niet bij duiven alleen opmerkt, spruit voort uit de vrees voor roofvogels. (Red. Dag.)