50

doodslaat, is tot onze voorvaderen uit de grijze oudheid teruggekeerd; hij is van den wordenden mensch tot beest teruggegaan. De wetenschap noemt een dergelijk geval terugslag (atavismus). Zoowel de planten- als de dierenwereld leeren ons, dat de terugslag, die uiting der erfzonde, met den dood gestraft wordt. De natuur werpt de atavistische planten en dieren uit. De barmhartige mensch is begonnen zulke zondaren niet meer ter dood te brengen, maar de "dier geworden mensch" door gevangen-zetten onschadelijk te maken.

Wie een ander mensch tot slaaf maakt, handelt tegen een natuurwet, want "der mensch ist frei geschaffen, ist frei und wäre er in Ketten geboren". (Schiller)

Ten zevende:

Alle menschelijke deugden zijn gedurende de langzame ontwikkeling van de menschheid, achtereenvolgens ontwikkeld geworden. Zij zijn een product der natuur en kunnen niet verloren gaan. Uit sociale instincten zijn menschelijke deugden ontstaan (waaronder de liefde tot den naaste de hoogste is) en menschelijke deugden worden onder een voortgezette verpleging, door een zedelijke opvoeding ten laatste zoo met het individu verbonden, dat zij overgeërfd worden.

Ten achtste:

Onze hoop is op de verdere ontwikkeling van het geheele menschelijk geslacht gericht.

Even als de hedendaagsche menschen beter zijn dan hun dierlijke voorvaderen, zoo zullen ook de geslachten die na ons komen, noodzakelijk beter zijn dan wij.

Ten negende:

Daar al ons weten slechts stukwerk is, maar elk fragment van werkelijke kennis de veelbelovende kracht van een groeiende kiem bevat, verbiedt ons dat natuurlijk om trots op anderen neer te zien, maar ontheft ons geenszins van de verplichting, in vereeniging met anderen aan de uitbreiding der kennis van allen te arbeiden.

Ten laatste:

Ware kennis maakt verdraagzaam.

Godsdienst is het privaatbezit van zijn belijder; vereeniging noch staat,, veel minder de paus, die zelf ook een feilbaar mensch is, heeft het recht daarover te spreken of haar te reglementeeren. Wie er behoefte aan