88

wormachtige wezens, die op hun beurt weer uit lager bewerktuigde dieren ontsproten waren. De alleroudste voorvaderen van het menschelijk geslacht stonden ongetwijfeld op dien lagen trap van ontwikkeling, dien wij heden nog bij die vele mikroskopisch kleine wezens waarnemen, waarvan wij dikwijls met moeite kunnen zeggen, of men met een hoogst eenvoudige plant of met een hoogst eenvoudig dier te doen heeft.

Wij kunnen derhalve zeggen: De ontwikkelingsgeschiedenis van het menschelijk geslacht d. w. z. onze stamgeschiedenis, begon volgens de leer der afstamming met een mikroskopisch wezen van de eenvoudigste soort, doorliep dan de ontwikkelingstrappen der wormen, daarna achtereenvolgens door tallooze geslachten, waarvoor millioenen van jaren noodig waren, door de verschillende trappen van ontwikkeling der visschen, der reptilen, vervolgens der lagere zoogdieren en ten slotte van de hoogste klasse der zoogdieren, der vierhandige.

Gaan wij nu na op welke wijze de ontwikkeling van het individu mensch plaats vindt.

De mensch begint zijn leven als kiem met de bevruchte eicel, die juist zóó voortgebracht en bevrucht wordt, als de eicel van elk ander geslachtelijk dier van hoogere of lagere bewerktuiging. De eicel van den mensch is op dezelfde wijze gebouwd als de eicel van andere dieren. In den eersten tijd der kiemontwikkeling gelijkt het jonge wezen, dat bestemd is een mensch te worden, in alle opzichten op de kiem van elk lager bewerktuigd ongewerveld dier. Dan doorloopt de menschelijke kiem achtereenvolgens de trappen van ontwikkeling der lagere gewervelde dieren. Er vormen zich zelfs voorbijgaande organen, die slechts bij door de kieuwen ademende dieren, bij visschen en sommige reptilen voorkomen, en daar tot ademhaling dienen: kiembogen, kiemspleten en aderen, alsof de menschelijke kiem in een visch veranderd moet worden, organen, die later weer verdwijnen of op andere wijze aangewend moeten worden, organen, die der menschelijke kiem niet van het minste nut zijn, maar die er voor getuigen, van waar wij komen en wie onze voorvaderen geweest zijn. De hersenen van de menschelijke kiem