102

d.w.z. in gebonden, uitwendig niet waar te nemen toestand, overgeërfd, zoodat zij geheel verloren schijnen gegaan te zijn, totdat zij plotseling weer voor den dag treden, en daarbij getuigenis afleggen, hoe de voorvaderen in het verleden er eenmaal uitzagen. Men noemt het plotseling weer optreden van schijnbaar verloren gegane kenteekenen: terugslag of atavismus.

De talrijke gevallen van atavismus in het planten- zoowel als in het dierenrijk behooren tot de belangwekkenste bewijzen der afstamming. Dikwijls wijzen dergelijke gevallen op een lageren trap van organisatie van zeer oude voorvaderen terug. Eenige voorbeelden mogen dit ophelderen.

Onze paarden zijn eenhoevige dieren, d. w. z. zij hebben aan hun voeten maar één teen, waardoor zij zich van de herkauwende dieren (met 2 hoeven) en van de dikhuidige veelhoevige dieren onderscheiden. De voorvader van het paard had aan elken voet vijf teenen. In den tijd van honderdduizend jaren zijn in het vaderland (Noord-Amerika) dezer dieren uit de vijfteenige dieren, vierteenige en later drieteenige ontstaan. Uit het drie-teenige dier ontstond de verdere verandering, het één-teenige paard, dat wij heden kennen. De overgangsvormen zijn als versteeningen in N.-Amerika ontdekt geworden en tegenwoordig weet elk beschaafd bezitter van paarden, dat hij een dier berijdt, welks voorvaderen oorspronkelijk 5, dan 4, later 3 teenen aan elken poot hadden en dat door verstommeling van den eersten en van den derden teen en daarna door zeer sterke ontwikkeling van den middelsten teen uit een drieteenig dier een éénteenig ontwikkeld werd, m.a.w. dat de voorvaderen van het paard nooit alleen twee teenen bezaten, en dus de eenhoevige niet van de tweehoevige (herkauwende) dieren afstammen. Bij tijd en wijlen komen heden nog atavistische vormen te voorschijn, paarden met overtollige teenen aan hun pooten, die dan net zoo gebouwd zijn als de pooten van de meerteenige voorvaderen uit het tertiair tijdperk, toen onze Alpen zich uit de zee begonnen te verheffen en langzamerhand hun definitiven vorm aannamen.

Ook bij den mensch treden nu en dan verschijnselen