109
een merk voorzien, om na verloop van een jaar ten tweede male met de loep betreffende de fijnheid hunner wol onderzocht te worden. Bij dit tweede onderzoek worden wederom slechts de beste dieren uitgekozen en voor de derde en laatste onderzoeking bewaard, waar dan de laatste keuze der fokdieren plaats vindt; alle niet goedgekeurde schapen blijven van de voortplanting uitgesloten.
Op die wijze kreeg men schapen, wier wol twaalf maal dunner en fijner dan die van de andere schapen is. Aldus worden door kunstmatige teelt door den mensch, die steeds een bepaald doel najaagt, in den loop van vele geslachten kleine veranderingen steeds zekerder overgeërfd en sterk ontwikkeld.
Ten slotte ontstaan er groote afwijkingen, die zoo kenmerkend schijnen, dat men er nu eindelijk in twijfel over geraken zou, hoe de oorspronkelijke stamvorm er uitgezien had. Dat was bijv. ten tijde van Darwin met de duiven het geval. Darwin, die zelf jaren lang de meest verschillende duivenrassen kweekte, was de eerste, die onomstootelijk heeft bewezen, dat alle duivenrassen van een enkele soort afstammen, terwijl vroeger velen de meening toegedaan waren, dat de duiven van verschillende wilde soorten afgeleid waren.
Terwijl er geen twijfel bestaat, dat de verschillende paardenrassen, zoowel het plompe karrepaard als de vlugge Engelsche renner, de kleine ponny zoowel als de statige, vurige Arabier van eenzelfden stam gesproten zijn, is men in sommige andere gevallen niet zeker, of de verschillende rassen van een soort of wel van verschillende wilde soorten afstammen; zoo. bijv. de honden en runder-rassen.
De strijd over dergelijke vragen bewijst slechts, dat de verandering der planten en dieren na lange tijdperken inderdaad verbazend groote verschillen opgeleverd heeft. Waar is het, wat Darwin zegt, dat de mensch door kunstmatige teeltkeus wonderen verrichten kan, zoodra een plant of een dier maar eenmaal begonnen is te veranderen. De Engelsche fokkers hebben het in dat opzicht zoover gebracht, dat zij groote weddenschappen aangaan en dat zij nieuwe rassen kunnen dicteeren.