49
Vanwaar komen wij? Evenals elke plant- en diersoort zich in den loop van de millioenen jaren lange geschiedenis onzer aarde uit nietige lagere wezens, tengevolge van de natuurlijke teeltkeus in den strijd om het bestaan, in de richting van een hoogere volmaking langzaam ontwikkeld heeft, zoo ook heeft de mensch van een nederig begin af zich langzamerhand gedurende duizenden van jaren uit dierlijke voorvaderen ontwikkeld. Nooit heeft er een eerste mensch bestaan, evenmin als een eerste Germaan, een eerste Spanjaard of een eerste Franschman. Alles wat is, is geworden, door natuurlijke, gestadige ontwikkeling uit iets anders ontstaan.
Ten vierde:
De verdere ontwikkeling in de richting van een hoogere volkomenheid is een algemeen verschijnsel in de levende natuur. Zij bestond in het verleden, bestaat heden nog en zal ook in de toekomst bestaan. Zij is de uitdrukking van een natuurwet, die door hare schijnbare uitzonderingen juist bevestigd wordt. De ontwikkeling tot iets beters, iets volmaakters geschiedt uit een natuurlijke noodzakelijkheid. Wie tegen die wet zondigt, gaat ten onder. Wat stilstaat, gaat blijkens de ervaring te niet, zijn ondergang is slechts een kwestie van tijd.
Ten vijfde:
Wij kennen een erfzonde, wel is waar niet in de Mozaïsche maar in de natuurhistorische beteekenis; namelijk de nu en dan waar te nemen neiging van het individu, om weer tot den stand van zijn lager ontwikkelde voorvaderen terug te keeren. In ieder mensch steekt nog een meer of minder groot deel dierlijkheid, die van onze voorvaderen afkomstig is.
Die erfzonde, door geen natuur-onderzoeker met ernst betwist, is zeker wel geschikt de plaats van de mystieke erfzonde uit de dagen van het paradijs te vervangen; als natuurlijke ervaringswet is zij geschikt het uitgangspunt van een nieuwe, met de natuur in overeenstemming zijnde zedeleer te worden.
Ten zesde:
Er bestaat een hoogere gerechtigheid, dan die thans door het menschdom wordt uitgeoefend, t. w. een "Nemesis" van het vergrijp tegen de natuurwetten. Wie een mensch