53

voor Pharao (staf en slangen), de mannaregen in den woestijn, de in vlammen staande Sinaï, waarbij drie bazuinen uit de wolken staken, de kwartelregen, Mozes' wonder bij de rots, de aanbidding van de slang, Biliams sprekende ezel, die niet voort kon loopen, omdat een engel hem den weg versperde, Josua gebiedt de zon en de maan stil te staan, de profeet Nathan voor den echtbreker David, bij welke gelegenheid de heele geschiedenis der echtbreuk met Uria's vrouw uitvoerig verteld en de opmerking gemaakt wordt, dat "God toeliet dat Uria verslagen werd.'' Verder vindt men er afgebeeld, den profeet Elias en de witte raaf bij de beek Erith, den profeet Jonas, toen hij na verloop van drie dagen door de walvisch aan land gespogen werd (een kranige plaat), ook de profeet Daniël onder de leeuwen. Op een dergelijke wijs zijn de wonderen van het nieuwe testament graphisch voorgesteld.

Dat wonderboek is in vele plaatsen van Duitschland en Zwitserland ook nu nog in gebruik en zijn inhoud wordt nog altijd aan honderdduizenden van kinderen (en volwassenen) als een onomstootelijke, eeuwige waarheid geleeraard.

Niet veel beter ziet het er met het religieuse leerboek op de evangelisch-protestantsche scholen in het groothertogdom Baden uit; ook daarin wordt met het Mozaïsche scheppingsverhaal begonnen en verder alle wonderen van het oude en het nieuwe testament doorloopen; alleen ontbreken in dat boek (ik heb de uitgave van 1869 voor mij) de aanschouwelijke plaatjes.

Ja zelfs de a-b-boekjes in de protestantsche landen, de eenige schoolboekjes voor de 5- of 6jarige a-b-c-beoefenaars, zijn bijna zonder uitzondering met het wondergeloof doorspekt, dat de wetenschap op de hoogeschool dan weer uit het hoofd der studeerende jongelingschap moet doen verdwijnen. Op bladz. 100 van de "Fibel für die evangelischen Volksschulen Württembergs" (Stuttgart bei Hallberger), vindt men een les, getiteld: "Der Mensch. Gott" dat als volgt begint: "Gott machte den Menschen aus einem Erdenkloss und blies ihm ein den lebendigen Odem in seine Nase. Der Mensch