94

doordien zij dieren gebruikt voor proeven, waardoor men onderzoeken wil, hoe onder bepaalde omstandigheden de ziekten bij den mensch optreden en hoe die overwonnen kunnen worden. (De inentingsproeven van Pasteur en de proefondervindelijke cursus aan de hygiënische afdeeling onzer hoogescholen.) Wij zouden wel eens willen weten, of ooit een van de vele onwetende tegenstanders der afstammingsleer met zijn antwoord dralen zou, wanneer men hem de keuze liet, of door een infectie-ziekte dadelijk naar Abrahams schoot te verhuizen, of zich door een wetenschappelijk gevormden, ongeloovigen arts met dierlijke lymphe ter genezing te laten inenten, al wordt die redding aanbrengende lymphe ook langs den weg der praktische toepassing van de afstammingsleer gewonnen. Doch neen! het antwoord zou zeker luiden: "Ik verkies de hulp van den ongeloovigen geleerde boven Abrahams schoot!" In het praktische leven geven de ridders van het geloof door hun gedrag steeds dat antwoord. 1)

Ook de planten- en dierengeographie, d. i. de leer van de verspreiding der planten en dieren over de oppervlakte der aarde, bevestigt de afstamming van het hoogere uit het lagere.

Van bizonder groot belang zijn de resultaten van de jongste aller wetenschappen, van de vergelijkende psychologie, de leer van de onderlinge vergelijking der geestelijke eigenschappen van de dieren. Die wetenschap is eigenlijk nog in hare geboorte; maar zij is reeds een rijke mijn vol bewijzen voor de afstamming. Een zorgvuldige vergelijking van de geestelijke eigenschappen van mensch en dier leidt tot het resultaat, dat de z.g. zielskrachten van den mensch in den grond der zaak niet van die der dieren verschillen. Slechts in den graad van ontwikkeling treedt er onderscheid op. De aanleg voor zijn zielsleven heeft de mensch van zijn dierlijke voorvaderen geërfd. Wie daarover nauwkeuriger onderricht wil worden, leze: Darwins werk over de afstamming van den mensch.

 

1) De anti-vaccine beweging logenstraft eenigermate deze bewering. Vert.