30
dat de aarde niet in het middelpunt van het heelal staat, maar als planeet om de zon wentelt.
De sterrekunde, de meest exacte van alle wetenschappen, was het, die aan het Mozaïsche scheppingsverhaal den eersten doodsteek toebracht. De sterrekunde heeft het samenstel van het heelal beschouwd en het wiskundig bewijs geleverd, dat onze aarde slechts een kleine dwaalster is en als een zonnestofje in het heelal zweeft.
Thans weet elke schooljongen van twaalf, veertien jaar, dat, onze aarde in 24 uur om haar as draait, dat zij zich in den loop van een jaar om de zon beweegt, dat zij evenals de planeten Venus (morgen- en avondster) Mars, Jupiter, Saturnus en een menigte kleinere hemellichamen tot de zon in een soort ondergeschikte betrekking staat, dat de maan een wachter is, dat Jupiter zelfs verscheidene manen heeft, dat Saturnus door een stelsel van ringen en ettelijke manen omgeven is, dat de stof waaruit Saturnus bestaat slechts 7/10 maal zoo zwaar als water is, dus ongeveer het gewicht van lindenhout heeft, dat het jaar op Saturnus meer dan 29 aardjaren duurt enz. enz.
De sterrekunde dringt met hare werktuigen in de verste diepten van het heelal; zij berekent de banen der planeten en voorspelt eeuwen vooruit de zons- en maansverduisteringen zoo nauwkeurig, dat het werkelijk plaats vinden dier verschijning geen minuut met de berekening verschilt; zij bepaalt het gewicht der planeten, zij legt op de weegschaal van hare rekenkunst onze geheele aarde en de vurige bol der zon, zij heeft de onveranderlijke wetten van den kosmos in exacte getallen onder het bereik van den menschelijken geest gebracht; zij heeft het eerst — van alle natuurwetenschappen het eerst — in de plaats van het kinderlijk geloof en de fantastische dwaling het heldere licht der wetenschappelijke kennis geplaatst.
Dat kon de kerk evenwel niet dulden.
Uit vrees voor die der wetenschap vijandelijke inrichting, heeft Copernicus zijn reeds in 1507 voltooid werk eerst toen hij oud was en de dood om zijn sponde waarde, aan de drukpers durven toevertrouwen. (Ruim 36 jaar lang heeft Copernicus zijn wetenschap voor zich