63
school in Küsznach is een roemvolle uitzondering — broeikassen van halfweten en geestelijke verstomping.
Het is — en ik zeg dit met het volle bewustzijn van alle verantwoordelijkheid — het is hoogst treurig, hoe het met de natuurwetenschappelijke ontwikkeling van de overgroote meerderheid onzer onderwijzers gesteld is.
Ik geef toe, dat er tusschen de Zwitsersche kweekscholen een hemelsbreed verschil bestaat, dat er een paar kantons zijn, waar de onderwijzers in alle opzichten aan de eischen van de volksschool voldoen, maar ik aarzel evenmin hier te zeggen, dat herhaalde malen jonge onderwijzers uit naburige kantons, nadat zij de veelgeprezen kweekschool aldaar bezocht en na afgelegd staatsexamen verlaten hebben, op de universiteit komend voor het eerst bemerken, dat zij eigenlijk van de natuurwetenschappen niets weten.
Ten bewijze mijner bewering, dat zulke kweekscholen, wat natuurwetenschappelijke vorming betreft, niets aankweeken, dat zij in onzen tijd — het tijdperk van het natuur-onderzoek — eerder broeikassen van wetenschappelijke vermoording, eerder inrichtingen van versuffing dan gelegenheid ter vorming van onderwijzers verdienen genoemd te worden, zouden wij feiten kunnen mededeelen, die de haren ten berge doen rijzen. Ik zal mij hier vergenoegen slechts één staaltje aan te voeren.
In Bern verschijnen sedert een vijf en twintigtal jaren de "Blätter für die christliche Schule" Organ des Evangelischen Schulvereins der Schweiz, tegenwoordig onder redactie van von Howald, leeraar aan de kweekschool te Bern. Dat paedagogisch weekblad is, zooals te begrijpen is, in de eerste plaats voor de onderwijzers bestemd. Naar aanleiding van de gebruikelijke leermiddelen worden daarin opmerkingen en paedagogische wenken gegeven, hoe de onderwijzer een en ander in de school moet behandelen. Zoo is er bijv. in no. 9, jaargang 1888 van een wandeling sprake.... doch laat ons de wenk aan de onderwijzers hier woordelijk volgen! Er is sprake van een versje:
a) Voorlezen van het vers.
b) Overlezen van de verschillende deelen.