12
wil. Hij wilde (waarom?) dat hemel en aarde niet op eens in heur pracht verschenen, maar langzamerhand; want hij had van den beginne alles naar getal, maat en gewicht geordend."
Ons allen is het Mozaische scheppingsverhaal indertijd als een onomstootelijke, als een geopenbaarde waarheid medegedeeld geworden, en het wordt heden ten dage nog in bijna alle volksscholen der beschaafde wereld (met uitzondering van Frankrijk en Italië) geleeraard.
Het is in den vorm, waarin wij het in den Bijbel lezen, een legende, een sprookje vol Oostersche schoonheid, — maar ook slechts een verdichtsel, een voorstelling of fantastische opvatting in overeenstemming met de toenmalige beschaving, die tegen de kritiek van de natuurwetenschappen niet bestand is en geen aanspraak op geloofwaardigheid hebben kan, een opvatting van de schepping, die met de wetenschap onzer dagen in lijnrechte tegenspraak is.
Toen Mozes indertijd zijn scheppingsverhaal neerschreef, heeft hij er zeker niet aan gedacht, dat zijne voorstelling naderhand als alleenzaligmakende leer eeuwenlang door ieder geloofd zou worden. Maar de Christenen zijn Mozaischer dan Mozes geworden — en zoo staan wij in het westen juist op een plek, waar wij bijna niet meer van af kunnen komen.
Volgens het verhaal van den Joodschen godsdienststichter is het heelal de zesdaagsche arbeid van God.
Laat ons dat bericht wat nauwkeuriger nagaan; staat mij daarbij eenige kantteekeningen toe!
Gen. 1:1.
In den beginne schiep God den hemel en de aarde.
De hedendaagsche natuuronderzoeker zou zeggen: het heelal (de "hemel en de aarde" van Mozes) heeft begin noch einde, is oneindig wat tijd en ruimte betreft. Uit niets ontstaat niets, en wat is, kan niet in het niet verdwijnen. Het heelal was eeuwig en zal eeuwig blijven. Daarvoor getuigt de natuurwet van het behoud van het arbeids-vermogen, zooals die in elk nieuw leerboek der natuurkunde of scheikunde bewezen wordt.