95
Wij zien derhalve, dat er geen enkele tak van wetenschap, die zich met de levende of doode wereld der organismen bezighoudt, geen enkele biologische wetenschap bestaat, die in hare resultaten niet talrijke bewijzen voor de waarheid der afstammingsleer oplevert. De beteekenis daarvan is geen ander dan deze:
De geheele levende schepping getuigt voor de ééne waarheid.
Dat die grootsche gedachte onzer eeuw juist in dit tijdperk der geschiedenis uit het geestelijk leven ontspruiten moest, is niet onze schuld en ook niet de verdienste van enkelen. Dat denkbeeld moest noodzakelijk rijpen, zoodra het natuuronderzoek in al zijn afdeelingen ver genoeg gevorderd was, om tot de erkenning van die eenige wet te kunnen geraken. Ook de gedachten van den mensch worden door natuurlijke wetten beheerscht. Wanneer uit den geestelijken arbeid een alles overwinnende waarheid aan het licht komt, is die waarheid een product der natuur. Wij leggen niets in de natuur neer, — die spreekt zelve — en wanneer de menschen zwegen, zouden de steenen spreken.