123

Daarin ligt het middelpunt der nieuwe wereldbeschouwingen.

Daarin ligt het brandpunt van de natuurerkenning.

Daarin ligt echter ook de brandstof, die het geheele gebouw der oude wereldbeschouwing in een hoop puin doet verkeeren. Daarin ligt het doodvonnis van de oude doelmatigheidsleer, de teleologie, volgens welke alles zoo heerlijk en wijs ingericht was, omdat het door een op een mensch gelijkenden volgens doel en plannen formeerenden Schepper in het leven geroepen was.

Wij kunnen die oude, kinderlijke doelmatigheidsleer missen; wij moeten haar verzaken, want in de eeuwig bewegende stof ligt haar eigen scheppende kracht, in welke in te grijpen geen bovennatuurlijk wezen aanleiding en macht kan hebben. Alles wat bestaat is, zooals het is, omdat het niet anders kon worden; het is natuurlijk geworden, niet goddelijk gewild; want ware dit laatste het geval dan moest de heele levende natuur volmaakter zijn, dan zij nu is. Want vele organismen zijn nu nog gebrekkig uitgerust en hun nakomelingen zullen zich verder ontwikkelen moeten, willen zij niet geheel van het wereldtooneel verdwijnen.

Wij zien het: het beginsel der natuurlijke teeltkeus is geen mysterie, geen geheimzinnig, geen bezield, geen zelfbewust, geen met doel en volgens plannen werkend scheppend wezen. Veeleer is het een samenstelling van bekende natuurlijke factoren.

De hedendaagsche onderzoeker kan met recht zeggen: geef mij een stukje levend plasma, dat niet eens den naam van dier of plant verdient, maar dat de geschiktheid bezit stoffen van buiten op te nemen, te groeien en zich in twee deelen te verdeelen, die zich op hun beurt weer zóó gedragen, geef mij een stukje plasma, dat maar weinig, o zoo weinig veranderbaar is en — wij zullen de heele levende schepping copieeren.

Maar de tegenstanders van Darwin's leer brengen hiertegen in: "Wel verklaart Darwin door de natuurlijke teeltkeus het ontstaan van het volmaakte uit het onvolmaakte en eenvoudige; maar het ontstaan van het eerste leven verklaart hij niet." Dat is zoo! — Maar wij zeggen op onze beurt, dat het nog geenszins bewezen is;