III.

 

HET DARWINISME IN ENGEREN ZIN:

 

De kunstmatige teelt en de aard van de

natuurlijke teeltkeus in den strijd

om het bestaan.

 

(Den 22sten Februari 1889 voorgedragen.)

 

Geachte toehoorders, waarde vrienden!

 

Nadat wij gezien hebben, dat den hedendaagschen natuuronderzoeker geen keuze tusschen het geloof aan een wonderbaarlijke schepping en de wetenschappelijke erkenning van de waarheid der afstamming meer overbleef, maar dat hij door de natuur gedwongen een onvoorwaardelijk belijder der ontwikkelingsleer geworden is, en dat iedereen, die zich grondig met de een of andere natuurwetenschap bezighoudt, zulks worden moet, rust op ons nog de taak, aan te toonen, van welken aard de middelen waren, waarmede Darwin de waarheid heeft helpen overwinnen; wij zullen ons dus met het Darwinisme in engeren zin, met de leer van de natuurlijke teeltkeus in den strijd om het bestaan, hebben bezig te houden.

Ik herhaal hier nog eens en met nadruk: dat het